‘Zegt mama nee, dan neem ik er later lekker twee!’ Zo moet het ongeveer gegaan zijn, al kun je de informatieverwerking in je brein nooit helemaal doorgronden.

Van mijn moeder mocht ik vroeger geen hond. Zij dacht te weten wie dat dier uit moest laten. Ik stopte dit jeugdtrauma wondenlikkend in mijn rugzak en koos een man zónder dramatisch hondenverleden, maar mét inschikkelijke aard.

Nauwelijks had ik hem in mijn netten gestrikt of ik begon andermaal met ‘zeuren om een hondje’. De opgespaarde lange adem bleek niet nodig: manlief ging na mijn eerste nuiltje per direct om. Job deed zijn intrede. En al snel daarna Bram, die een vroegtijdige dood stierf. Twee dagen later vulden we het gevallen gat op met Dirk, die Job overleefde, maar uiteindelijk ook het tijdelijke voor het eeuwige verwisselde. Om Daan, de opvolger van Job, een verse speelkameraad te doen toekomen, haalden we Moos in huis.

Dat huis wisselde in deze periode nogal eens van locatie. Van Nijmegen trokken we naar Nijverdal, vervolgens naar Mook en toen we daar na 8 jaar door de fundering zakten – omdat er zich ook nog vier menselijke telgjes aandienden – ging ik ijlings op zoek naar groot, groter, grootst. Huizensite Funda wees ons op een ‘stadsvilla’ in Lindenholt. Nou, daar dacht geen haar op mijn hoofd aan! Als je ergens niet dood of levend gevonden wil worden, is het daar… Aan de andere kant: dat huis was wel heel mooi. En groot. Toch maar eens langsrijden.

En toen was het snel gepiept. Wij troffen aan: groot huis, winkels op loopafstand, lager en middelbaar onderwijs op een steenworp en – zeer belangrijk – een fenomenale, langgerekte, parkachtige groenstrook voor mijn vleesgeworden jeugdtrauma. De prijsonderhandelingen verliepen voorspoedig, vooral voor de tegenpartij. Wij wilden dat huis. En wel nu!

We zijn nu negen spijtloze jaren verder. Als de honden me ’s ochtends hijgerig hoopvol begroeten, hunkerend naar lediging van hun volle spijsverteringskanaal, trek ik kwiek en monter de jas aan voor een half uurtje stadspark. Het verkeer op de A73 dendert monotoon langs, maar dat lawaai tover ik met mijn goede wil om tot een ruisend naaldbos of een ruisende zee. Kost eigenlijk geen moeite. En terwijl ik twitterend over het pad zwalk, loop ik ook nog eens mijn hondenvrienden tegen het lijf. Met een hond – of twee – heb je aan aanspraak of aanblaf geen gebrek. Hoe ‘geen hond’ leidt tot de ontdekking van een fijne wijk met dito inwoners: La Lindenholt!