Blog

Op wereldreis!

Ooit bevoer mijn lief de wereldzeeën: ruim twee keer de wereld rond op een vrachtschip. Hij was toen nog niet van mij, dus ik moet het hebben van de spaarzame foto’s uit die tijd: een blonde, blauwogige halfgod in de meest sexy overall die ik ooit heb gezien. Aan het einde van zijn opleiding liep de godenzoon zijn droomvrouw tegen het lijf (heel gewoon in een bruin café in de Achterhoek) en hing zijn zeemansbestaan per direct aan de wilgen. Verder dan de veerponten Vlissingen-Breskens en die naar de Waddeneilanden is hij niet meer geweest.

De ex-zeeman leidt zo’n voorbeeldig kuis en monogaam leven dat het bij tijd en wijle bijna beklemmend wordt. Voor zijn droomvrouw (want dat ben ik nog steeds) althans; hij vaart er wel bij. Een bezoekje aan de bioscoop is niet nodig: films kun je prima (en goedkoper) thuis bekijken. Lekker op een terrasje? Waarom zou je: we hebben een prachtige tuin en een gevulde drankkast. Zullen we dan eens uit eten gaan? Nee joh, de zeeman kookt uitstekend, dus waarom al die poespas? Oké, dan gaan we eens lekker stappen met vrienden! Neh… we kunnen ze toch ook thuis uitnodigen, heb je ook geen Bob nodig. Het zal niet verbazen dat inmiddels ook de buitenlandvakanties zijn geschrapt…

Begrijp me niet verkeerd: deze man is meer dan waar ik ooit op heb durven hopen. De witte overall is inmiddels te klein (hij was toen ook wel erg ielig van postuur) en de wilde, blonde haren zijn keurig teruggesnoeid. Door mij, want zelfs voor de kapper komt hij het huis niet uit. Maar sexy is hij nog steeds, type Noorse bergbeklimmer. En hij maakt me aan het lachen, leverde de bouwstoffen voor vier prachtige kinderen, is een eeuwige optimist en schopt me maar af en toe onder de kont, precies wanneer het nodig is. Hij neemt zelfs af en toe bloemen voor me mee – maar alleen als hij toevallig een bos op het fietspad vindt. Kortom: perfecte match!

Begin oktober neemt hij me een weekend mee op wereldreis. Voor de gemiddelde mens is dat precies wat het woord zegt: een reis over (bij voorkeur zelfs rond) de wereld. Mijn lief heeft een wat andere vocabulaire. Als hij een wereldreis maakt, betekent dat ‘een uitstapje over de landsgrenzen heen’. We gaan naar Luxemburg-stad, en kom, doe eens gek, op de terugweg pakken we Trier even mee. Het zal een gedenkwaardige reis worden: ik heb er onmundig zin in!

Overspelige Neeltje

Neeltje met de EierenkinOprah is op bezoek bij Neeltje met de Eierenkin. In het echte leven heet ze Rielle Hunter en ze oogt wat plastic-achtig: te blond, te mager, te nep. Deze dame had een affaire met John Edwards, een Amerikaans kopstuk.

John heeft een vrouw, Neel kreeg een kind. Het ménage-à-trois werd met de boreling al snel een ménage-à-quatre. Lastige situatie, pijnlijk ook, maar volkomen oninteressant. Met een kwijnend gebrek aan belangstelling blijf ik desondanks aan de lippen van de talkshowdiva hangen. Mijn dochter en haar vriendin Alie voegden zich tompoesvretend bij me. Tussen bladerdeeg en banketbakkersroom door vond Alie vreemdgaan ‘ helemaal niet zo erg’.

Ik ben iets ouder dan Alie, zo’n 25 jaar slechts, en weet dat het wél erg is: een vroegere zeer geliefde geliefde belazerde me. Tot in de wijde omgeving had ‘men’ daar een mening over. Maar de enige mening die telt, is die van de betrokken partijen. Kunnen ze met elkaar door? Willen ze met elkaar door? Gaan ze met elkaar door?  John en zijn wettige echtgenote proberen hun huwelijk te redden. Fijn, maar zelfs die informatie had me bespaard mogen blijven. Ik had maar één vraag en Oprah verzuimde die te stellen: “Rielle, speelt jouw eierenkin een doorslaggevende rol in Johns keuze, denk je?” Liefst had de interviewster daar nog een persoonlijke beoordeling van de kin aan toegevoegd. Gebeurde ook niet.

Voor mij geen kortzichtige programma’s meer, ik krijg daar heel kwalijke – minstens zo kortzichtige –  gedachten van. Niks mis met een onderscheidend kinnebakje, toch?

Aardje naar m'n Vaartje

Bij een ander zie je het altijd makkelijker: of iemand talent heeft of niet. Het kostte mij 39 jaar voor ik ontdekte dat ‘die schrijverij van mij’ wel eens tot een echt beroep kon worden. Maar op een gegeven moment kon ik er niet meer omheen: men vroeg mij om de ene pennenvrucht na de andere en naast een baan was de oogst bijna niet meer binnen te halen. Baan aan de kant, en hoppa!

Ben ik een talent met een hoofdletter T? Dat kan ik nog steeds niet inschatten, maar dat hoeft ook niet per se: ik vul 40 uur per week met tekst, voel me als een vis in het water en krijg daar nog centen voor ook. Hoe mooi kun je het hebben?

Maar dat talent – al dan niet met hoofdletter – komt natuurlijk ergens vandaan. Meestal. In mijn geval is het doorgegeend van vaders zijde. En wat hij in zijn mars heeft, wist ik allang. Zo schreef hij een verhaal voor kinderen. Over de familie Knol. Hij specificeerde die knolsoort ook, maar het boek werd nooit afgemaakt en ik kan me de precieze kwalificatie niet meer herinneren.

En nu valt er ineens een melancholische herinnering in m’n mailbox. Omdat ik ongelooflijk trots ben op m’n vader en we elkaar niet altijd even goed begrijpen: een hommage aan een onbekend talent en aan de oorsprong van mijn genen:

EEN MYSTERIE OPGELOST
(auteur: Jo Albers, Winterswijk)

Het moet nu ongeveer 60 jaar geleden zijn dat ik met mijn ouders, zus Nettie en broer Frans op bezoek ging bij Koolberg 48 in de Woezik (gemeente Wijchen). Daar woonden destijds opa en oma Rutten, mijn oom Hend en mijn tante Anna. Ik was toen dus een jaar of 8.

Op de lagere school deden we in die tijd nog niet aan het – inmiddels ook alweer achterhaalde – vak “Kijk om je heen”. Kijken deed je op eigen initiatief en ook op eigen risico. Dat kijken lag mij wel. Zeker wat tegenwoordig wordt aangeduid als ‘actief kijken’. Ik interpreteer dat dan maar als ‘spiedend voorwaarts gaan’. Nu moet je weten dat de tuin achter het huis van opa en oma Rutten nogal groot was. Er was dus ruimte genoeg om spiedend voorwaarts te gaan.

Voor een leergierig jongetje van acht was er van alles te zien.Veel rode en zwarte aalbessen, maar ook kruisbessen, die wij vroeger “stekbizze” noemden. Je moet dan de i wel wat langer aanhouden. Verder stonden er fruitbomen.Van welk soort  weet ik niet meer, maar er stonden zeker een paar pieriken bij. Dat woord ‘pierik’ heb ik daar geleerd. Een pierik leek op een perzik, maar was kleiner. Wat ze met die dingen deden, heb ik nooit geweten.Volgens mij waren ze hard en zuur. Ik heb me naderhand wel eens afgevraagd of het misschien een soort abrikozen waren. Nou ja, misschien kom ik er nog wel eens achter.

Wat ik het intrigerendst vond, was wat ik in een hoekje dat voor groente werd gebruikt, ontdekte. Of liever nog: het onkruid dat ik in de buurt van die groente aantrof: roje melpollen.Tegenwoordig noemen we dat rode melde. Ik had nog nooit ‘ne roje melpol’ gezien. En sinds die middag in 1950 ook nooit meer. Ik heb me vaak afgevraagd of ik echt wel gezien had wat ik me meende te herinneren. Misschien ook was het ‘ne gewone melpol gewist, mar had er toevallig ’n stuk iezer onder geligge’. Hortensia’s krijgen ook een andere kleur bloemen als je d’r een stuk ijzer bij onder de grond stopt. Haj gekunne.

Sinds kort weet ik dat ik me niet vergist heb. “Roje melpollen” hebben echt bestaan en ze bestaan nog steeds, maar ze zijn nogal zeldzaam. Ze heten officieel: rode tuinmelde. Er bestaat zelfs een kleurvariant: de paarse tuinmelde. De tuinmelde was tot 1945 een gangbare groentesoort, die bereid werd als spinazie en ook enigszins zo smaakte. Het aantrekkelijke van de tuinmelde was dat hij zeer weinig eisen stelde aan de bodem. En dan komt ogenblikkelijk de Koolberg in het vizier. Alle delen van de Woezik die eindigen op -berg, zijn oeroude stuifduinen met zeer schrale grond. Daar wil maar weinig groeien, maar tuinmelde doet niet zo moeilijk.

Ik denk dat de rode tuinmelde bij opa en oma Rutten zijn bestaan nog een paar jaar illegaal heeft voortgezet als onkruid en daarna voorgoed van de Koolberg is verdwenen. Zets laif.

Hoe ik dit plantenmysterie heb opgelost? Door een artikeltje in de Volkskrant over groenten van vroeger.

Kipfilet? Nee, dank u!

Ik ben bevangen door een obsessie.

Anderhalf jaar geleden dreigde ik 40 te worden. Dat is gelukt, anders kon ik nu geen melding maken van mijn bezetenheid. Zo’n vierde decennium is niets vergeleken bij het naderen van de 30; dat is toch zo’n breekpunt tussen jong en oud. Nu hoefde ik alleen van licht-belegen naar belegen. Toch wierp ik een kritische blik in de spiegel: wat treft men daar aan op de vooravond van? Mentaal zat het wel goed, dus ik constateerde eerst de pluspunten: een gelukkig mens met relatief weinig rimpels, geen ernstige verzakkingen, niet-noemenswaardige plooiingen en een kledingstijl die past bij m’n leeftijd. Chapeau!

Maar ook: overtollige lapjes vlees. Zoals daar zijn de lillende kipfilets waar gebeeldhouwde triceps zouden kunnen zitten. Een puilbuikje (voorstadium van de alom gevreesde ‘rol’). Zadeltassen waar je ‘u’ tegen zegt (weliswaar een familiekwaal, maar dat mag geen excuus zijn) en – weliswaar niet zichtbaar – een conditie van likmevestje.

Wat te doen? Optie 1 vond ik erg aantrekkelijk: de zaak afdoen met ‘ik hou van Bourgondisch, dat vlees zit daar goed’. Optie 2 – actie – vergde wat diepte-onderzoek: vind ik het toch storend genoeg om mezelf bij kop en wijdverbreide kont te pakken? En zo ja: hoe??? Het kostte me 3 maanden om de stap naar de sportschool te zetten en nog iets langer om tot bezetenheid te komen. Ik startte bij een gezondheidscentrum dat zich richt op mensen die weerzinnig zijn als het op beweging aankomt. Ze sjorren drie kwartier aan apparaten, maar gebruiken vooral hun tongspier. Heel gezellig, maar echt zoden aan de dijk zetten, dat doen de zulken niet. Ik koos een andere insteek: met de ogen dicht sloot ik me af van het gekwaak om me heen om het zweet echt te laten lopen. Als je er toch bent,  kun je net zo goed doen waar je zo ruimhartig voor betaalt, tenslotte.

We zijn nu anderhalf jaar verder. Status: structureel minus 8 kilo. Zichtbaar: duidelijke reductie kipfilets, zadeltassen en aanverwante onwenselijke vleessoorten.  Onverwachte ontwikkeling: sport is hobby geworden. En dat na 40 jaar lethargie. Ik pas dus niet meer in de doelgroep van  het gezondheidscentrum en ben gisteren overgelopen naar de concurrent: Fitness First. Wat een weelde daar: loopbanden te over, in alle soorten en maten. Je mag je eigen muziek meenemen, maar kunt jezelf ook inpluggen op één van de zeven televisieschermen. Fitnessapparaten die niet standaard op de (verplichte) laagste stand staan, maar waar je áán mag zitten: pump up the volume! Groepstrainingen waar je aan mee mag doen zonder bijbetaling of vooraf te reserveren. Een paradijs op aarde….

De obsessie die latent al aanwezig was, is nu tot volle wasdom gekomen. Ik roep mijn man en kinderen dan ook op om zich – vermits zij mij wensen te spreken – te melden bij de sportschool, Weg door Jonkerbosch te Nijmegen. Ik ben er: kan (het) niet missen!

Tiets: zo anders, zo eigen

Dik donkerbruin haar, amandelvormige donkere ogen, prachtige lippen, een kaarsrechte neus met een wipje aan het eind. Haar benen onder haar stoel, met de enkels over elkaar gevouwen. Haar pen in haar linkerhand, de pols ietwat krampachtig gebogen om geen vlekken in haar schrift te maken. Ze was mooi, maar leuk vond ik haar niet, die eerste jaren van de lagere school.

In de vierde klas – bij meester Elgershuizen – kwam de ommekeer. Waarom en waardoor? Ik weet het niet meer. We begonnen bij elkaar over de vloer te komen. Ik  in het kleine, blinkend schone huisje van jouw moeder. Aan de afwas – die je altijd probeerde te ontvluchten onder het kopje ‘dringend toiletbezoek’ – in jullie met granieten aanrechtblad uitgeruste keukentje. Op de slaapkamer die je met je oudere zus deelde. Draaiden we daar stiekem Stephanie Mills op de platenspeler, dan moest na de sessie een haar teruggelegd worden op de kap van het apparaat. Zuslief legde die daar neer om illegaal gebruik van haar spullen te voorkomen. Een valstrik. 

En dan weer bij mij thuis, een totaal andere wereld. Een groot huis, altijd rommelig. Je leerde me poetsen: ook achter de verwarming zit stof. Je verbaasde je over de was die op alle radiatoren lag te drogen. Genoot waarschijnlijk van alles wat bij ons mocht: krijttekeningen maken op de keukenvloer, hutten bouwen in de tuin, met groene knieën terugkomen uit het bos.

En later: gefozzel met jongens. Weer later: trouwen en kinderen. Nog later: met z’n tweeën naar Aruba, een reis voor vermoeide huisvrouwen. Weet je nog: we waren 30 toen, hadden samen 7 kinderen, maar werden aangezien voor jonge stagiaires. Nog even, de tijd gaat snel, en dan wil ik graag in hetzelfde bejaardentehuis als jij. Mijn liefste vriendin: zo anders, zo eigen!

 

Twitter: een hele zorg

Ik doe het inmiddels al zo’n twee jaar, maar ik doe het nog steeds niet goed. En ik weet precies wat anders zou moeten, maar daarnaar handelen? Ho maar! M’n karakter zit me (nog steeds) in de weg…

Twitter en ik: tis geen gouden combinatie. Met een eigen bedrijf is het een uitstekend kanaal om je specialisme te ventileren en je kennis te delen. En vooral ook om professioneel aan te haken bij  andere twitteraars. Maar mevrouw de tekstschrijver moet toch telkenmale constateren dat ze vooral geïnteresseerd is in het persoonlijk wel en wee van de mensen die ze volgt. En dat ze huiverig is om zichzelf te veel te profileren. De RSS-feeds staan hier de hele dag open: leerzaam en vaak delenswaardig. En het kan maar zo zijn dat ik ook nog een mening over de binnenstromende informatie heb. Maar er een tweetje aan wijden? Neh…

En dat is een beetje dom en kortzichtig. Mijn soort is namelijk schaars: de meeste twitteraars zitten niet te wachten op mijn mening over het weer en ze zullen ook niet erg warm lopen bij de gedachte dat ik alweer een wasje aan het draaien ben. Of dat ik natregende tijdens de hondenwandeling in hondenweer. Ze hebben veel meer aan professionele informatie: wat doet mevrouw de tekstschrijver, waar ligt haar specialisme, zou zij misschien antwoord hebben op een bepaalde vraag. En zo veurt….

En nu brengt het medium waarmee ik zo’n ondoorzichtige strategische koers vaar vanmorgen een bericht over empathische marketing: maak gebruik van je empatisch vermogen om achter de echte behoefte van je (potentiële)  klant te komen.  Had ik net besloten mezelf bedrijfsmatig een passender keurslijf aan te meten en nu blijkt dat mijn insteek een erkend etiketje opgeplakt heeft gekregen.

iPhone 3GS meets iPhone 4

Op de late avond van 23 juni 1991 ontmoette ik mijn lief in een even lief bruin kroegje in Winterswijk. Ik kende hem al van ‘zien’ en dat was geen onprettig gebeuren. Maar de reputatie die ik hem toedichtte stond tussen ons in. Divine intervention zorgde ervoor dat ik mijn plan om af te rekenen liet varen om naast hem te gaan zitten. En zo zitten we 19 jaar later nog steeds: gezellig, knus, sámen. Want die reputatie, daar klopte niet veel van. De jongen heeft z’n ogen weliswaar niet in z’n zak zitten, maar zijn handen zijn thuis. Tot zover de goede berichten.

De bedreiging blijkt niet te komen van vrouwen, niet van alles wat God verboden heeft, niet van indutting of uitgekeken raken op elkaar. De bedreiging komt van een apparaat: de iPhone. Twee stuks eigenlijk. We pingen, mailen en twitteren heel wat af met elkaar, maar live conversation is duidelijk ‘uit’. En de apparaten altijd ‘aan’.

Misschien had het boegbeeld der natie tóch gelijk toen ze haar zorg uitsprak over de digitalisering van de sociale contacten?

Wormen en maden

Kwam ik tegen op musicmeter in een thread over Coldplay:

Wij zullen ons achter de oren krappen

Ik heb 40 jaar weten te overleven zonder een ingezonden brief naar de redactie van een krant te sturen. Overigens zonder enige moeite: mijn neiging tot ageren is niet volledig tot wasdom gekomen. Inmiddels ben ik (net) 41, een mijlpaal zo blijkt. Een paar dagen geleden stuurde ik een reactie in.

Puur en alleen omdat ik nog een mensenvel op zolder had hangen. Dat is een uitspraak van mijn opa. Hij stak zijn kop niet in het zand voor verbeterpuntjes in zijn karakterstructuur. Opa Piet had de neiging mensen niet snel te vergeven: deze ‘boosdoeners’ hing hij – in overdrachtelijke zin – als vel op zolder en daar kwamen ze nooit meer vandaan. Sommige zaken kon Piet nu eenmaal niet met de mantel der liefde bedekken. Zelf ben ik juist een voorstander van die mantel: het maakt het leven prettiger als je niet constant in polemieken verzeild raakt, als je anderen het voordeel van de twijfel wilt en kunt geven.  

Maar blijkbaar heb ik ook zo mijn ‘dingetjes’. En dus legde ik een ingezonden ei, dat prompt geplaatst werd. Na een kernachtig betoog (bla, bla) doe ik een oproep aan mijn mensenvel: ‘krap u eens achter de eigen oren!’

Krap? Krap?! Komt dat van het werkwoord ‘krappen’? Ik heb er nooit van gehoord…, maar mevrouw de tekstschrijver heeft het toch echt opgeschreven. Dat bewijst maar weer: tel tot 10 voor je iets zegt of schrijft. Voor je het weet, eindigt een emotionele (tekstuele) opwelling in een kardinale fout. Gelukkig kan ik m’n fouten toegeven; net als opa Piet!

Mevrouw de tekstschrijver gaat zich de rest van de zaterdag omstandig achter de oren zitten krappen. Voor alle anderen: prettig weekend!

Plop!

Plop! Peperdure folder van Velux in de bus. Het bedrijf wil ons overhalen om dakramen te vervangen. Voor het gemak zet de folder de voordelen op een rij. Gemak? Ik snap er niets van!

Voordeel 1 is dat vervanging binnen enkele uren geregeld is. Ja? Niet vervangen (van een uitstekend dakraam) is nog sneller geregeld: daar hoef ik namelijk niets voor te doen. Exit argument 1.

Voordeel 2 is dat alle Velux producten voldoen aan de hedendaagse richtlijnen. Fijn. Maar ons raam functioneert uitstekend. Volgens mijn richtlijnen: het kan dicht, het kan open, het lekt of kiert niet. Wat moet je verder van een raam verwachten? Exit argument 2.

Voordeel 3 is dat ik opnieuw 10 jaar garantie krijg op het glaselement en het dakraam. Ik heb nog nooit iets gekocht omdat ik er garantie op kreeg. Dan kun je wel bezig blijven. ‘Ja, ik heb die mixer maar gekocht. We hebben er natuurlijk al een, maar op deze nieuwe kreeg ik 5 jaar garantie!’ Huh?

Voordeel 4 dan maar. Inmiddels ben ik al aardig van mijn stuk gebracht door de vervangingsargumenten. Het raam wordt vakkundig gemonteerd door een Velux specialist. Okeeejjj: dat mag dan een voordeel zijn, maar niet voor vervanging van een prima functionerend raam. Wel fijn voor mensen met onvervulde raamwens. Dat dan weer wel….

Voordeel 5 bezie ik met argusogen. Mijn hoop op consistente argumentatie is bijna vervlogen. Komt ie: mijn kamer wordt schoon achtergelaten. Heel even droom ik van de Velux specialist die een werkster meeneemt om achterstallig poetsgebeuren aan te pakken. Dat zou welkom zijn, maar voelt ook enigszins beledigend: zo goor is het hier niet. Het bedrijf wil natuurlijk alleen maar ‘aangeven’ (vies woord) dat het z’n eigen rommel opruimt. Nou: dat mag ik hopen voor zo’n prijs!

Voordeel 6 dan maar. Voor alle Velux producten is altijd perfect passende Velux raamdecoratie verkrijgbaar. Chapeau: goed uitgedacht. Verkoop je niet alleen een raam, maar heb je ook op decoratief gebied nog een markt. Maar een argument voor vervanging is het niet. Mijn oude raam is ook passend gedecoreerd. Met een uitstekend rolgordijn van onbekende makelij.

Voordeel 7. Hou vol, Velux nadert z’n eind. Ik kan kiezen voor handbediening en voor een elektrisch bedienbare variant. Hiermee speelt de firma handig in op potentiële klanten met reuma of al dan niet aangeboren hersenletsel. Ook mensen met spasme zullen erbij gebaat zijn. Die groep is echter dermate klein, dat een eervolle vermelding op de voordelenlijst mij een brug te ver is.

Numero 8 dan. Ter afsluiting. Zou het doorslaggevende argument dan nú om de hoek komen? Dakramen zijn verkrijgbaar met politiekeurmerk Veilig Wonen. Daar heeft Velux dan eindelijk een puntje. Maar te klein voor mij; ik heb een microscoop nodig om het te zien. Want ik heb twee honden: dat woont veilig!

De rest van de folder, een vier pagina’s tellen de krant, laat ik voor wat het is. Plop! De papierdoos in.