Het is druilweer. Eigenlijk hoor je nu met een volle koektrommel en een flinke pot thee in de hoek van je bank weg te kruipen, wachtend op de zomer. Helaas is de capaciteit van de endeldarmen van onze honden niet dermate, dat ze zo’n lange zit kunnen volbrengen. En dus liep ik vanmorgen beregenlaarsd over de paden en de lanen. Beetje tegen afgevallen blaadjes aantrappen, en laverend tussen de regendruppels door. Ter opluistering van dit half uurtje heb ik mijn iPhone bij me. Kan ik een beetje twitteren en m’n mail doorlezen. Maar de wereld is nog bijna volledig in ruste op de eerste dag van de wintertijd: nauwelijks tweets en welgeteld één mail. Ben je dus snel mee klaar.

Volledig teruggeworpen op mezelf moet ik dan de digitale eenzaamheid maar verdrijven met een levensbeschouwing. Het brein geeft daar zelf invulling aan en besluit het feestje van gisteravond als uitgangspunt te nemen. Rond acht uur stapte ik in de auto. Mét mijn lief, een unicum. Mijn prins op het witte paard is altijd makkelijk te traceren: hij is óf op z’n werk, óf inpandig. En als hij daar niet is, pendelt hij op z’n stalen ros tussen beide locaties. Op een feestje is hij nooit.

Gisteravond dus wel, want hij zit in een ‘veranderingsproces’: sociale contacten blijken na ruim 40 jaar toch een aanvulling op z’n leven te zijn. Ik weet alleen niet of ik blij ben met deze nieuwe insteek.

Járen en járen had ik nodig om me neer te leggen bij het feit dat ik me voor etentjes, kroegbezoek, feestjes en aanverwante activiteiten met mezelf moest behelpen. Dat ik nooit het zweet van de kop had lopen om toch alsjeblieft iemand te charteren die het aandurfde op onze vier kinderen te passen. Voor ik stopte met excuses verzinnen voor zijn afwezigheid, maar gewoon durfde te zeggen dat lief geen trek heeft in buitenshuis vertier. En nu zit ik ineens met een vent die zelfs overweegt een buurtfeest te organiseren!

Dit vergt een mentale ommezwaai die op zich al nauwelijks haalbaar is, maar er is een complicerende factor: ook ik zit in een veranderingsproces. Met het klimmen der jaren zijn mijn prioriteiten en interesses anders komen te liggen. En je voelt ‘m aankomen: lief en ik lopen opnieuw volledig uit de pas. Ik besloot een eigen bedrijf te beginnen en leg daar mijn hele ziel en zaligheid in. De kinderen wierpen hun luierbroekjes van zich af en stortten zich in de puberteit: een verádeming! En dus ben ik tegenwoordig óf op mijn werk (mijn eigen zolderkamer) óf ik zit te kletsen met een horde pubers die is neergestreken aan onze keukentafel. De keren dat ik me nog vrijwillig buiten het pand begeef, zijn op één hand te tellen. Ik ga op pad om interviews af te nemen of om diep in de nacht de taxichauffeur uit te hangen. Voorbij is al het gedraaf naar mensen die ‘best leuk’ zijn. Ik concentreer me op de toppertjes in mijn bestand.

En nu dus de revolte van mijn ega … Waar ik snoei, gaat hij voor bloei. Waar ik bankzit, ontkurkt hij flessen. Waar ik me koester in de schoot van de familie, trekt hij de wereld in. En het plan van aanpak dat ik ooit ontwikkelde – samenvattend: dan maar alleen – is niet toepasbaar. Ik ben namelijk de beste vriend van mijn lief. En moet dus mee. Zonder mij is er ‘natuurlijk’ niks aan. GEZOCHT: nieuwe beste vriend.