Snoer in de warJa, het gaat weer lekker in Huize Hakstege. Ik heb me zojuist volledig vastgedraaid in een snoer met 240 kerstlichtjes. Dat zat een beetje in de war, u kent het wel.

Daar stond ik dus, naast de nog donkere kerstboom: in de handen een snoer zó verknoedeld dat het wel een vogelnestje lijkt en zonder veel hoop dat het ooit nog goed zal komen. Wat zou het mooi zijn als de lampjes stuk waren en ik de hele zut zó de vuilnisbak in zou kunnen mikken. Test, test: helaas. De verlichtingsset verkeert in uitstekende conditie, ondanks de hevige mate van verknoedeling. Met vinnige rukjes probeer ik het nest van draden in de originele vorm terug te brengen. Kat Joep kijkt toe. Hij is ravenzwart, dus daar gaat ongeluk van komen. Zover is het echter nog niet. Eerst komt nog het stadium: ‘Ik ruk dat hele snoer aan gort, trap daarna al die 240 klotelampjes stuk voor stuk aan scherven en brul daarna tegen mijn lief dat hij die puinzooi maar moet opruimen.’ Gelukkig heb ik een fenomenaal vermogen tot zelfbeheersing. Dus opnieuw: vinnig rukje. En weer: vinnig rukje.

Ik heb inmiddels een meter snoer ontward en schuif ietsje verder van de kerstboom weg. Had ik niet moeten doen. Het deel dat nog ‘vogelnest’ is, sleept een stukje achter me aan. Tikt tegen de onderste takken van de boom. Brengt daar dus ballen in beweging. Kat Joep, tot nu toe slechts toeschouwer, stort zich vol overgave op het brengen van ongeluk: hij maakt snelheid, springt midden in het nest, schuift door (terug richting boom), schiet de takken in, schrikt zich kapot, keert met veel misbaar om en verlaat met maaiende poten het toneel. In mijn dradennest liggen de scherven van drie kerstballen. In mijn hoofd loopt de druk gevaarlijk op (en het ging daar al niet best). Uit mijn mond ontsnapt de naam van het baby’tje dat straks een plaats krijgt in het kerststalletje.

‘Misschien is dit het moment om even wat afstand te nemen?’, hoor ik mezelf op een zuigende toon vragen. ‘Uitstekend plan’, ben ik het met mezelf eens. Net voor ik de keuken inloop, zie ik uit mijn ooghoek hoe de twee honden ieder een kransje uit de boom vreten. Nog een week tot kerst: die kan nog nét vrolijk worden.