Het is maandagochtend, vlak na de ochtendspits. De ergste drukte is voorbij als ik rond tien uur met 125 kilometer per uur over de A15 rij. We hebben er met z’n allen flink de gang in, maar er strekt zich geen eindeloze vlakte vrij asfalt voor ons uit. Een aaneengesloten rij auto’s met een veilige ruimte ertussen rijdt richting Westen.  

In mijn achteruitkijkspiegel zie ik ineens de bruine neus van een bestelbus die interesse heeft in de kont van mijn auto. Die is echter, net als de bestuurster, nogal eenkennig. Aan ons lijf geen polonaise. Ik zie het even aan en besluit na een seconde of twintig even voorzichtig bij te remmen om duidelijk te maken dat de afstand mij niet helemaal bevalt. De bruine neus blijft op z’n plaats.

Ik rij onverdroten voort. Harder rijden heeft geen zin, er valt nauwelijks winst te behalen. Bovendien rij ik al iets te hard en mijn fatsoensrakkerige ik kan niet leven met verdere overschrijding van de snelheidsregels. So I stay put.

Zo niet de bruine neus. In nog geen minuut tijd begaat die drie overtredingen. Na het bumperkleven, haalt de neus rechts in (toeterend), schiet vlak voor me de linkerrijbaan weer op en dicht het bescheiden gat tot zijn nieuwe voorganger met een geschatte 140 kilometer per uur.

Dom, gevaarlijk, onnodig agressief, maar mij maak je de pis niet lauw. In het verkeer ben ik de rust zelve, en een dame. Wat ik mij wel – heel beleefd – afvraag, is waarom de bruine neus met enorme letters meedeelt dat hij bij een woon- en tapijtcentrum met vestigingen in Druten en Veenendaal hoort. Als dat bedrijf zich op deze manier in de kijker denkt te spelen, heeft het gelijk. Maar ik verwacht dat het dat niet doet om de goodwill van potentiële klanten voor eens en voor altijd kwijt te raken. Of hen om te leggen.

Een dag later ben ik in Beuningen, bij Brainwash, een kapperszaak. Waar het bedrijf van leeft, is mij geheel onduidelijk. Voor een luttele vijftien euro knipt een jong deerntje een keurig kapsel en babbelt ondertussen als een ervaren causeur de hele sessie vol. Voor een appel en een ei verlaat ik een uurtje later – want je moet wel behoefte hebben aan onthaasting, de wachttijd is bovengemiddeld – innig tevreden het pand.  Zo kan het dus ook: een kapster die nog niet droog is achter de oren, maar die én verstand van zaken heeft én een natuurlijk gevoel voor klantenbinding heeft. En ze had niet eens belettering op haar hoofd.