Kerst was vroeger niet met veel decorum omgeven, bij mij thuis. De boom werd op de laatste nipper het huis ingedragen, een recycle-model, hij had z’n best al gedaan op de school waar mijn moeder les gaf. Jarenlang hing daar dezelfde verlichting in: zilverkleurige bloemen met rode, gele en groene lampjes. Uiteindelijk overleed het snoer, het bleek onvervangbaar. Er kwam tenminste geen nieuwe voor. Vanaf toen deden we het gewoon met de al minstens zo vertrouwde ballen. Die gingen niet stuk, dus ze bleven.

Het kerstontbijt viel ook niet altijd even makkelijk. Mijn vader is een notoire langslaper; het valt dan niet mee om kwiek aan de dis te verschijnen om negen uur ’s ochtends. Maar hij deed het! Op moeder konden mijn zusje en ik in die tijd ook nog niet wachten; zij zat nog niet in de slapeloze fase die inmiddels al twee decennia haar leven beheerst en knapte haar uilen rustig door tot Angela en ik kwamen melden dat het ontbijt klaarstond. Twee uit de slaap gerukte, maar welwillende ouders en twee dochters die ‘m eens goed wilden raken. En dat deden we: binnen vijf minuten ulkten we al van de misselijkheid. Gelukkig stonden er tot de boerenkool van die avond geen versnaperingen meer op het programma: kerst was just another day.

Bij mijn lief thuis werd juist groots uitgepakt, en ik ben daar blij om. Door mijn soms wat al te nuchtere opvoeding blijk ik niet bijster vaardig in het creëren van sfeer; dat neemt manlief voor zijn rekening. Vandaag dus de kerstboom halen: wie wil er mee? Nou, wat dacht je van ‘niemand’? De oudste zoon zit in zijn bunker, het leven gaat langs hem heen. De oudste dochter is al een etmaal de hort op, Joost mag weten waar ze zit. En de jongste twee dan? Nee: die vinden die jaarlijkse boomplantdag een bezoeking, biechten ze op. Het ding stinkt en ‘haart’. Ze zijn ‘m liever kwijt dan rijk. Gezéllig …

Pa en Moe gaan samen op pad, met een zeil in de achterbak en een touw in het handschoenenvakje. Bij de bomenboer lopen we meteen tegen een mooi modelleke aan. Maar die blijkt 17 euro te kosten en dat gaat ons te ver. Moet goedkoper kunnen. De bomenman wappert ons naar achteren, daar staan de boompjes van een tientje. En daar istie: een parmantig bolleke van zeven decimeter hoog, vastgepind op een houten kruis. Een bespottelijke dwerg, maar zó lief! En maar acht euro, dat geeft de doorslag.

Boomlief staat nu dapper mooi te zijn, volledig opgetuigd met ballen. En dat is een ongekende luxe: ook wij kopen nooit nieuwe, maar bij ons gaan ze wél kapot. In het verleden leidde dat tot een nogal nihilistische aankleding van de kerstboom. Nu ontdekken we bij toeval een eenvoudige en goedkope remedie: downsizen die boom!

En dan de kerstverlichting in de rest van het huis. Die is me ieder jaar een doorn in het oog. De muren, het plafond, het prikbord: alles is omgeven en bespijkerd met lampjes. Hier en daar hangt een schamele rode kerstslinger waar we geen raad mee weten. Het geheel wordt gecompleteerd met twee op- dan wel ontluisterende discoballen.

Onze bebalde dwerg staat dus in een hoerenkast. Het wachten is op klandizie.