Eigenlijk kom ik binnen om een cadeautje af te geven. Maar ik krijg er ook één. En de gever heeft dat helemaal niet in de gaten. Dat maakt het lastiger om ervoor te bedanken, merk ik.

Op de laatste dag vóór de kerstvakantie loop ik binnen bij mijn oud-collega’s. In de anderhalf jaar dat ik met hen samenwerkte, was het uitermate onrustig in mijn lijf. Mijn hart krijste dat ik voor mezelf moest beginnen, mijn brein – altijd aan de voorzichtige kant – murmelde angstig dat ik toch een leuke baan had; waarom aan zo’n onzeker avontuur beginnen.

Ik liet mijn hart winnen. Uiteindelijk.

Af en toe werk ik nog voor mijn vroegere werkgever, als hij teksten nodig heeft of een website. En vandaag loop ik binnen om twee dozen bonbons af te leveren. Een beetje schuchter, want een ‘relatiegeschenk’ voelt erg berekenend. Alsof ik toekomstige opdrachten wil veilig stellen. Ze zitten er allemaal, lekker aan een kersttoestandje. Veel bekende gezichten, en ook veel onbekende: ex-baas heeft een enorme expansiedrift. Ik drijf lekker mee in het warme bad, geweldig om er weer even tussen te zitten. De bonbons komen uit de tassen tevoorschijn, ik krijg een kopje rooibosthee. Voel me deels een indringer, en deels ook onderdeel van de club.

Ik kan niet te lang blijven. De auto staat illegaal geparkeerd: geen kaartje gekocht. En bovendien moet ik nog een paar adresjes af; ik heb een paar kilo bonbons aan boord. Als ik me weer in mijn jas hijs, begint Jolanda over mijn blogs. Dat ze die altijd leest. En dat haar Serge, die ik maar twee keer gezien heb, maar die de kunst verstaat om een mens zich prettig te laten voelen, ze óók altijd leest.

En dan ben ik dus gewoon weer even acht jaar oud: verlegen draaikonterig. Als een kind zo blij verlaat ik ‘de Villa’: weer een schop onder de kont rijker om door te schrijven aan iets wat nog lang geen boek is. Maar dat wél gaat worden: al is het maar met een oplage van twee stuks. Af te leveren in Venray, bij Jolan en Serge. Thanx!