Nachtelijk lijden in Trier

Toen we onze meivakantie planden rukten de winterstormen aan ons huis en sloeg buiten de sneeuw in onze gezichten. De lente leek oneindig ver weg, maar zou zeker warm en zonovergoten zijn. Dat heet toekomstverfraaiing, of gewoon naïeviteit. Hoe dan ook: we boekten geen huisje, maar een bungalowtent. Voor zes personen en een hond. In Trier, Duitsland.

Aan het begin van de lente, eind april, was het inderdaad warm. Eerlijk gezegd werd ik daar nogal zenuwachtig van. In Noord-Europa duurt mooi weer nooit lang, dus wat zou de eerste week van mei ons brengen? Ik raakte dwangmatig gekluisterd aan de site van onze vrienden van Weeronline en als beloning voor mijn vasthoudendheid bleven die maar melding maken van prachtig weer in Trier. En dan ga je juichen hè? En het is heel dom om dat te vroeg te doen. Of op basis van onvolledige informatie. Want ja: de dagtemperaturen waren prima, maar dat het ’s nachts maar net boven het nulpunt zou komen, daar had de selectieve lezer geen erg in.

Tot die lezer met man en kinderen horizontaal op haar vakantieadres lag. Onder één schamel dekentje. Per persoon, dat wel. Koud … koud! Die eerste nacht ging ik blijmoedig in met de woorden: ‘Ik vind het één doffe ellende!’.  

Maar na een nacht met al onze kleren aan, de capuchons van onze jassen over de oren getrokken en een bitter gevecht om de lichaamswarmte van hond Moos kwam de zon weer tevoorschijn. Elke dag opnieuw. Helaas bleef de nachtelijke kou zich ook herhalen. Mijn man en ik lepelden de nachten door, de twee dochters verkasten naar de auto, die ze, dicht op elkaar gepakt, makkelijker met hun eigen lichaamswarmte op temperatuur hielden dan de grote tent, en de jongens leden – met de hond tussen zich in – nacht na nacht in wakende, bibberende stilte. Het kan verkeren, maar een tent? Nie wieder!