MiepOp zijn dooie akkertje, maar ook wat weifelachtig, drentelt een oudere heer in de driehoek tussen brood, kaas en kassa. Dan doemt vanuit ‘de vleeswaren’ traag een licht-gekromde dame op. Ze legt haar rimpelige, dooraderde hand op de onderarm van meneer en begint in zijn mandje te rommelen. Zijn vrouw, denk ik nog.

Mevrouw kijkt welwillend op uit het mandje: ‘U heeft al spekjes’, constateert ze enthousiast. ‘Waarom maakt u geen zuurkool vanavond? Of boerenkool, ook lekker!’ Meneer probeert aan haar greep en bemoeienis te ontkomen; niet vreemd: hij eet zo te zien al ruim 80 jaar en lijkt ze alle vijf nog prima op een rijtje te hebben. ‘Spekjes zijn ook lekker in erwtensoep’, kraait zijn adviseuse geestdriftig. Triest hoe vindingrijk een mens moet worden als de eenzaamheid om de hoek komt kijken. Haar gratis advies aan supermarktbezoekers is nog maar de aftrap, stel ik me zo voor.

Straks, na een kopje koffie aan haar stille keukentafel, gaat ze wat moedeloos de galerij op, even de boel aanvegen. Niet dat er rommel ligt, maar je weet nooit wie je treft. Achter de vitrages zie je de schichtige gezichten van andere flatbewoners: ‘Laten we nog maar even wachten, Miep ligt weer op de loer.’ In arren moede verlegt Miep haar terrein dan maar: ze trekt haar jas wat dichter om zich heen en scharrelt richting lift, naar buiten. Onder het flatgebouw staat altijd wel een groepje opgeschoten jeugd dat wat coaching nodig heeft. Ze verordonneert hen om niet voor de ingang van de winkel te gaan staan, moppert over achteloos weggegooide peuken en vertrekt met de woorden dat het vroeger toch echt heel anders ging. De pubers kijken haar na deze opvoedings- en geschiedenislessen verbouwereerd na en stoppen nog een stuk chocola in hun mond.

Miep pulkt de rest van de dag aan het Perzische kleedje op de salontafel. Eindeloze leegheid, dat is haar leven geworden. Haar slachtoffer van die ochtend koos uiteindelijk voor stamppot andijvie, heerlijk bij spekjes.