Je bent jong en je wilt wat. Jong, dat betekent in dit geval veertien. En ze wil de stad in, Koninginnenach vieren. Samen met een paar vriendinnen, dus ‘dat komt helemaal goed’. Nouwwww…

Ik zie die fietstocht in het holst van de nacht niet zitten. Voor drank ben ik niet bang; ze weet echt wel maat te houden: meer dan de zero-tolerance dan haar vader voorstaat, maar minder dan nodig is voor een comabezoek aan de eerste hulp. Voor verkrachters ben ik ook niet bang. Het aantal slechteriken op de wereld is gelukkig beperkt en bovendien zijn er in totaal vijf dames die die varkentjes wel van zich afslaan. Moe is bang voor het verkeer. Diep in de nacht, veel dronkelappen, weinig benul van het belang van verlichting: ik zie de meest bloederige scenario’s al voor me.

Dus ja: het mag. Maar ik speel chauffeur. En nu is Moe moe. Veel kilometers gemaakt gisteravond, de wijde omgeving van Nijmegen aanschouwd. Eerst op een al tamelijk ongristelijk tijdstip naar Malden om de jongste dochter op te halen. Toen wakker zien te blijven tot ik dan eindelijk ook die andere (en alle vriendinnen) kon gaan ophalen. Tussen 1.15 en 2.00 uur tufte ik rond aan de westkant van de stad. Via Weurt naar Beuningen, om daar twee keer twee dames af te leveren. En toen door naar huis om mijn eigen bloed in heur bedje te leggen. Toen was ik al to-táál gesloopt. En dacht dat het klaar was….

Maar er was niets ‘klaar’: de kat probeerde ’s nachts – toen ik eindelijk ingedommeld was – via het dak het slaapkamerraam binnen te komen. Maar dat zat dicht. Kleine misrekening. Ik hoorde hem tot twee keer toe de aanloop naar het kantelraam nemen, daartegen te pletter klappen en weer naar beneden glijden. Doorzettingsvermogen moet echter worden beloond, dus toen ik de derde aanloop hoorde (en al wist dat er weer een klap zou volgen) heb ik de echtelijke sponde maar weer verlaten en de zeiknatte verstekeling binnen gelaten.

En nu zit ik met een ongelooflijk houten kop. Al uren. Dus dat komt vandaag niet meer goed….