MuisIn onze keuken woont een muis, al een hele tijd. Hij is als een kaboutertje: je ziet hem niet, maar hij laat wel sporen na. Bij kaboutertjes is dat fijn: zij ruimen in de nachtelijke uurtjes vrolijk neuriënd alle rommel op, terwijl de mensen boven de sterren uit de hemel snurken. Nooit een kabouter gezien natuurlijk: als ik ’s ochtends beneden kom, wervelen de hondenharen nog steeds over de vloer, staat de vaat nog waar die stond en zijn de vette vingers op de iPad niet weggepoetst. Kabouters bestaan dus niet, maar die muis, die is écht.

Ik heb een lange ontkenningsfase achter de rug – of ik ben gewoon heel dom. Als ik de aanrechtkastjes en de voorraadlades leegzoog, vroeg ik me wel af wat die zwarte rijst daar toch telkens deed. Raar dat die overal verspreid lag, terwijl die nooit in mijn boodschappenmandje zit en zich dus logischerwijze niet in mijn voorraadkast kan bevinden. Einde gedachte. Tot de volgende zuigbeurt.

In de tussenliggende week zag ik onze beide katten wel eens met opvallende interesse onder de oven staren. Ik ging dan naast ze liggen (vurig hopend dat mijn zoon niet nét op dat moment met zijn vrienden zou binnenvallen, want hoe reageer je op een licht belegen moeder in horizontale positie op de keukenvloer) en staarde mee. Al wat ik zag, was een verdwaalde vork en wat bedrading: niet erg boeiend, maar katten hebben maar kleine hersentjes, dus die vinden zo’n uitzicht al snel hevig interessant. En hup, over tot de orde van de dag, want denk maar niet dat ik één plus één probeerde op te tellen.

Het kwartje viel pas weken later, toen ik op een ochtend weer verwoed zwarte rijst had opgeslurpt met de stofzuigerslang en niet lang daarna een alerte kat op de keukenvloer aantrof én – dat deed het ‘m – geritsel hoorde. Pas toen dacht ik: een muis, we hebben een muis! En vestigde vervolgens al mijn hoop op de katten. Nou, die bakken er niets van. De muis leeft gillend van de pret door in zijn walhalla en vreet zich volledig vol. Pas nu hij is uitgekeken op de open verpakkingen en door dichte zakken heen begint te knagen, krijg ik genoeg van deze gast. Behalve zijn keutels zuig ik nu ook elke week wolken zelfrijzend bakmeel en korreltjes vanillesuiker op. Elke week, he? Wie zuigt nu elke week zijn voorraadlades en aanrechtkastjes schoon? Ik ben er klaar mee: na maandenlang gedoogbeleid worden vandaag drie vallen geplaatst. Binnenkort valt er een dode te betreuren. Het is niet anders.