Verscheurde rekeningHet was vorige week dinsdag. Die ochtend vielen er drie enveloppen van de firma Famed op de mat: tandartsrekeningen. En ik was er blij mee. De gemiddelde mens is niet enthousiast bij de ontvangst van facturen, maar in mijn geval was dat een tikje anders.

Een week eerder had ik namelijk de tandartsassistente aan de lijn. Ietwat besmuikt vertelde ze dat er nog drie rekeningen open stonden, eentje zelfs al sinds november vorig jaar. Famed, het bedrijf dat de betalingen voor onze tandarts regelt, zou een incassobureau gaan inschakelen om onze centen te incasseren. Ik hakkelde dat ik altijd heel erg georganiseerd ben, dat ik ook voldoende geld op mijn rekening heb om te betalen, dat ik al die rekeningen nooit ontvangen heb … Terwijl ik dat zei, voelde ik de twijfel van de tandartsassistente: keer op keer, herinnering op herinnering niet ontvangen? Niet erg geloofwaardig. Ze dacht het vast, maar ze zei het niet, de schat.  ‘Bel maar even met Famed om het uit te zoeken’, was haar advies.

Daar zit je dan met je goede fatsoen: een betalingsachterstand rijker, de eerste in mijn leven. En dan niet één, maar meteen drie tegelijk! Voelt niet fijn. Meteen bellen dus, voor ik eraan onderdoor ging. Gelukkig was het Famed-meisje dat me te woord stond, alleraardigst. Ze zou een kopie van de facturen maken en me die nogmaals toesturen. Als ik die netjes binnen twee weken betaalde, was er niets aan de hand. En dus lag ik dagenlang bij de voordeur op wacht, als een hongerige hond. Op dinsdag was het zover: alle drie de facturen hadden nu dan wél onze brievenbus weten te bereiken. Raadselachtig waarom dat maandenlang niet goed was gegaan.

Nou, dat mysterie werd in een fractie van een seconde opgelost. Nog vóór ik de enveloppen kon openmaken, schepte manlief ze  van tafel, rolde met zijn ogen en zuchtte luidruchtig: ‘Alweer?!? Ze blijven die handel maar sturen!’ en scheurde ze alle drie doormidden. Ráts! Een vis op het droge moet zich ongeveer zo voelen als ik me voelde: zo verbaasd en paniekerig dat de ogen ervan uitpuilen en de mond openzakt tot onvermoede diepte. Heel traag verplaatste mijn blik zich van het tafelblad – waar niets meer lag – naar het restje papier in de handen van mijn man. ‘Dat zijn tandartsrekeningen’, wist ik er nog net uit te persen. ‘Oh, ik dacht dat het reclamedrukwerk was; verscheur ik altijd meteen.’