Martin Bril

Met dank aan: Roel Wijnants fotografie

Sinds Martin Bril het fenomeen een naam gaf, jaagt de eerste warme dag van het jaar me nóg meer schrik aan. Rokjesdag: we moeten met de benen bloot. En hij zit er weer aan te komen, want zaterdag wordt het zonnig en warm.

De onderste helft van mijn lichaam heeft me nooit zo kunnen bekoren. De billen zijn dik, zeker in verhouding tot de bovenverdieping. En het spek dat niet meer in mijn hammen paste – de huid is rekbaar, maar er zijn grenzen – koos de makkelijkste weg: naar de benen. Ik kamp daar met uitstulpingen aan weerszijden. De beide dijen zoeken gezellig toenadering tot elkaar en aan de buitenkant ervan zitten ruime zadeltassen. Een omgekeerde beenpyramide dus. Daar zit geen vrouw op te wachten. Maar het leed is nog niet compleet: qua lengte is het ook bar slecht gesteld met mijn onderdanen. Mijn man noemt het resultaat ‘lieve, dappere stappers’. Ik neig naar het duidelijkere ‘olifantenpootjes’.

Toch zit daar niet mijn grootste angst rond Rokjesdag. Ik heb me neergelegd bij het onvermijdelijke, met die vormgeving wordt het nooit meer wat. Mijn probleem is de kleurstelling van de beenpartij. Ieder jaar opnieuw overvalt het weer me. Ineens wordt het warm en zie dan nog maar eens op tijd te ontmelkflessen. Maar dit jaar loop ik eens niet achter de feiten aan: ik ben bruin. Of in ieder geval niet wit. Met dank aan een recent bezoek aan mijn zus, die al bijna twintig jaar op een tropisch eiland resideert.

Samen met mijn olifantenpootjes verheug ik me op Rokjesdag. Met een liefdevolle knipoog naar Martin!