Ik heb een heel klein cerebraal defect en als ik niet zo genereus was om dit te pas en te onpas met de wereld te delen, zou niemand er erg in hebben.

Ik leid aan gespleten boosheid en nijd. Mensen die met mij werken, merken er niets van. De keren dat ik boos, link, nijdig of wanhopig wordt op of van opdrachtgevers zijn op één hand te tellen. Ik zou mezelf dus bijna een schouderklop geven voor ‘uitblinken in oprecht geduld, begrip en uithoudingsvermogen’. Bijna, want privé hebben we duidelijk te maken met een andere persoon. Daar gutst de irritatie met zekere regelmaat – al wordt het met het klimmen der jaren minder – toch wel over de rand van m’n theekopje heen.

Beide levens zijn gescheiden, dus niemand zou iets merken van mijn defect als mijn eerlijkheid me niet gebood om af en toe op te biechten dat er ook een andere Ingeborg bestaat. Vooral sneu voor het thuisfront. Maar mét mijn moeder zeg ik dat ik mezelf niet gemaakt heb (dat heeft zij namelijk gedaan) en dat we dus met z’n allen maar moeten berusten in de feiten.

Toch ben ik wel benieuwd naar de oorsprong van deze tweedeling in mijn brein. Ik schat dat ik nog een jaar of 40 heb om de precieze oorzaak te achterhalen. Als ik tenminste eindelijk eens stop met roken; anders moeten we er een jaar of 10 aftrekken. Een heel klein tipje van de sluier heb ik weten op te lichten: de privé boosheid wordt doorgaans opgeroepen door gebrekkige technische kennis. Een computer die vastloopt, een broodbakmachine die ik niet aan de praat krijg, een boor waar ik niet mee om kan gaan. En dan vooral het besef dat ik analytisch niet sterk genoeg ontwikkeld ben om logisch redenerend toch het ei van Columbus uit te broeden. En dan mijn man te hulp moet roepen. Ik wil graag bij Ben zijn omdat ik van hem hou, niet omdat ik hem nodig heb. Zoiets … of raaskal ik nu?

Zoals ik al zei, gutst de woede omhoog. Van broeiend stadium, guts, guts, naar ongebreidelde nijd. Een eruptie van woorden en lichamelijke reacties. Het doet me dan ook deugd dat ik niet de enige ben. En aangezien ik geen emotionele banden heb met onderstaande kat vertaal  ik de herkenning van zijn lijden naar zoet leedvermaak. Van een ander is het namelijk wél een leuk karaktertrekje.