Op vrijdagavond stelt mijn brein weinig eisen. Het verkiest een diagonale of horizontale positie van het lichaam en een low-profile programma op de kijkdoos. Aldus geschiedt vrijdag na vrijdag. Ik ken dus het hele talentenjachtgebeuren op m’n duimpje. In den beginne gebruikte ik mijn onontwikkelde kinderen nog als excuus, maar daar kom ik niet meer mee weg. De kinderen zijn ouder en vooral wijzer geworden: vaak bezichtig ik moederziel alleen (en dus zonder geloofwaardige smoes)  de sliert wannabees die op zo’n avond voorbijtrekt. Ik voorzie ze van commentaar: altijd opbouwend, altijd scherp. Maar laat ik naar mijn ‘pointe’ toewerken: Waylon.

Waylon schitterde in de minst aantrekkelijke show, Holland’s got talent. Hij deed daar James Brown. En stal mijn hart. De jongen heeft een ge-wel-di-ge stem, maar ook ge-wel-di-ge ogen, ge-wel-di-ge wenkbrauwen, ge-wel-dig haar en is oorverdovend sexy. En ja, hij is ook ietwat ondermaats, maar daar heb ik helemaal geen last van. Mijn man was niet bijzonder te spreken over Waylon. Terwijl hij toen nog onwetend was over de aantrekkingskracht die dit heerschap op zijn echtgenote uitoefende. Maar ‘het vrouwtje’ had eens een keer gelijk: Waylon tekende bij Motown en bracht een cd uit. En de zwijmelaar kreeg haar held cadeau van haar lief, nou ja: z’n stem. Iedere ochtend ren ik met Waylon door het park achter ons huis: vier kilometer lang samen genieten. Behalve als m’n oortje uitvalt, dan doe ik het even alleen. Eén verzoek voor de volgende cd: een ander tempo, zodat ik beter in kadans blijf.