Ingeborg

Tekstschrijver. Twee zoons, twee dochters, twee honden, twee poezen en één man!

Homepage: http://www.ipscript.nl


Berichten door Ingeborg

Zes donskontjes

Vanmorgen zag ik de eerste donskontjes van het jaar richting waterkant dribbelen. Moeder in waggelende pas – alsof ze net bevallen was, maar zo werkt dat niet bij eenden –  achter ze aan. Ze snaterde wat, een maning tot snelheid denk ik. Geen slechte zet, want ik had ‘die eeuwige twee honden’ in mijn gevolg. En die houden van pluizige kontjes; niet ter consumptie, maar wel ter vermaak. Ik ben nu een beetje down. Niet omdat de beessies het overleefd hebben, maar omdat ik de gedachte ‘aaah, wat lie…’ nog niet had afgedacht toen de volgende zich opdrong: ‘Ben benieuwd hoeveel de volwassenheid halen…’

Lekker hoor: ga je er, in ieder geval tegen jezelf, prat op dat jouw glas altijd halfvol is, dat die glimlach niet alleen oprecht maar ook nog eens vastgekoekt is aan je gezicht en dan blijk je ineens een aardspessimist. Er was best nog wat tijd om mijn verterderde gevoel toe te laten voordat het echtpaar Reiger langskwam.

Black is beautiful

De mannen voor wie ik mijn nek omdraai, zijn doorgaans zwart. Atletisch zwart, net-te-zwaar zwart, intelligent zwart. You name it, I like it. Maar ik vál er niet op. Zo zijn vrouwen: onbegrijpelijke wezens…. Mijn hart laat zich niet leiden door mijn oog: mijn hart selecteert op blond met blauwe ogen. Waarom dat zo werkt mag Joost weten. Ik verloor dus een kleine 20 jaar geleden lijf en leden aan een blond-blauwe; type Noorse bergbeklimmer. En ben daarmee nog steeds enorm gelukkig.

Om mijn niet zo heimelijke voorliefde voor het zwarte ras toch enigszins uit de verf te laten komen, hebben we een zwarte dierentuin: twee zwarte retrievers en een zwarte kat. En een rode, maar die heeft geen rol in dit verhaal. Want verkeerd van kleur.

’s Ochtends in alle vroegte verlaat ik het pand om de kudde uit te laten. Het loopje is bedoeld voor het darmstelsel van de reuen, maar zwarte kater Joep loopt altijd dapper mee. Een hele optocht. En dat baart opzien: zelfs vóór zeven uur in de ochtend. Ik zou inmiddels gewend kunnen zijn geraakt aan de verbaasde blikken in onze straat: zo’n vrouwmens omringd door een kudde zwarte viervoeters die elkaar naar het leven zouden moeten staan. Maar kat en hond gunnen elkaar in huize Hakstege het licht in de ogen. En zwart en blank gaat ook prima samen. Of zou dat zijn omdat ik in die opstelling verreweg in de minderheid ben?

Kwartelei, fase 2

Al eerder schreef ik over de uitstulping in Toms lies. Onder de inspirerende titel ‘kwartelei’. Of die titel daadwerkelijk inspirerend was, moet ik eigenlijk aan de lezer overlaten. Voor ons was ‘de zaak’ het in ieder geval. Want zo’n ei leidt al snel een scharrelend leven als die in het lijf van je kind zit. Honkvast in de lies, maar dwalend in mijn brein. De meest afschuwelijke scenario’s trokken aan me voorbij. Met stip op één natuurlijk het K-woord. Het zal toch niet… En áls het K is, welke vorm hebben we dan ‘in handen’? Inmiddels is alles rustig, het stof is neergedaald: de bloeduitslagen zijn goed en de radioloog zag onmiddellijk dat het slechts een ontstoken, abcederende klier was. Mooi woord ‘abcederend’….

Een tweede antibioticakuur zou het eitje wel klein krijgen. Tom consumeert nu dus opnieuw drie maal daags een heerlijk geurend, lekker ogend, maar afschuwelijk smakend papje. En het ei? Dat groeit. Tegen alle natuur- en chemische wetten in. Ik maak me dus zoetjesaan op voor een nieuwe gang naar het ziekenhuis. Nu richting chirurg. Maar da’s peanuts en kattenpis vergeleken bij een gang naar de oncoloog. Dit ei gaat het eind van de lente niet halen; Tom wel!!!

Lucia: ons aller episch centrum

Laat ik me maar voegen bij de ongetwijfeld grote aantallen mensen die iets kwijt willen over de Engel des Doods. Als je in staat zou zijn om je gevoel uit te schakelen, om ‘de zaak’ van een afstand te bekijken zonder erdoor geraakt te worden dan kun je toch niet anders dan lachen om dit psychologische fenomeen? De massahysterie die zich tegen haar keerde toen deze engel nog een specifieke status had (des doods) verandert over night in een minstens zo grote massahysterie nu blijkt dat Lucia gewoon een engel was. Zonder toevoeging. Heel Nederland brult z’n verontwaardiging: hoe hééft dit kunnen gebeuren?!? Hoe hebben al die professionals zo fout kunnen zitten?!?

Het hád natuurlijk ook niet mogen gebeuren. Het leven van de engel is kapot, haar dochter ging door een moederloze puberteit, de ouders van die baby’tjes hebben negen jaar lang gedacht dat hun kind vermoord was en het heeft ons allemaal ook nog eens klauwen vol met geld gekost. En nu staat iedereen op z’n achterste benen over de (ineens) verregaande klunzigheid van onderzoekers, rechterlijke macht, oud-collega’s. Als grashalmen bij veranderende wind buigt heel Nederland de andere kant op. Maar nog steeds met Lucia als episch centrum.

Verandermanagement in het puberende brein

Vijftien jaar, is hij nu. Mijn oudste. Na ruim twee jaar van absolute huiswerkkundige lamlendigheid zag hij afgelopen november het licht. Misschien net te laat: de tweejarige brugperiode was voorbij en daarmee zijn (voorlopige) kans om naar het VWO te gaan. Hij stroomde dus door naar HAVO-3, terwijl ik mijn rouw over deze teloorgang van hersencellen manmoedig verwerkte. En toen kwam het eerste rapport: een tranentrekkende lijst met treurige cijfers. Maar wél geheel in lijn met de prestaties van de jaren daarvoor. Qua consistentie doet hij het goed.

Maar wat doet ‘de ouder’ daarmee? Ben en ik weigeren allebei om een volledige puberteit weg te brullen, weg te dreigen, weg te smeken. We preken dus niet, maar wringen onze handen. De zoon deed wat anders: die begon tekenen van helderheid te vertonen, liet heel voorzichtig doorschemeren dat het tijd was voor verandering. Nu is verandermanagement een netelige kwestie. We zagen echter toch kansen, omdat het nu niet top-down werd opgelegd, maar vanaf de pubervloer werd geïnitieerd. Schouders eronder dus: elke avond, zes dagen in de week nam hij ‘verplicht’ plaats aan de keukentafel. Moeder actief ernaast of passiever op de achtergrond, scharrelend in de keuken. En ziedaar: de rijpe vruchten vielen ons al snel in de schoot. Dankzij de hersencellen die zich in zijn hoofd ophouden (dit is een objectieve constatering, niet ingegeven door moederlijke overschatting) haalde hij alles in wat hij nooit had geabsorbeerd. Resultaat: een prachtig tweede rapport, de beslissing om bij zijn profielkeuze alvast rekening te houden met de doorstroom naar het VWO na zijn HAVO-examen, de keuze om zelfs een extra examenvak te kiezen om de kansen op de arbeidsmarkt te vergroten. Ik buig diep, heel diep voor deze vent!

Maar dat bleek alleen nog maar ’the cake’ te zijn. De ‘icing’ bracht hij gisteravond aan toen hij vertelde dat hij de zinnen van Koolhaas – toch niet echt een moderne auteur – zo mooi vindt. Dat hij liever Nederlandse literatuur leest, dan vertalingen van Engelse boeken, juist om die geweldige, bijna archaïsche beschrijvingen. Da’s mijn kind! Met mijn liefde voor taal! Ik verheug me op vanavond, als we weer tot elkaar veroordeeld aan de keukentafel gekluisterd zitten….

Kwartelei

Twaalf jaar geleden vertelde Ben me dat hij een kind wilde. We liepen op een winderige dijk bij Mook: de herfst was net begonnen. Ik was niet onverdeeld gelukkig met zijn mededeling. Dit ging namelijk niet over onze eerste baby: moest er na die andere drie dan nog één komen?! Na de haastige wandeling – de baby’s van de bouwjaren 1995, 1996 en 1997 lagen namelijk onbewaakt in hun kribjes – hakten we ferm de knoop door: die vierde zou er komen. Maar dan wel snel, want verder gedraal leverde niets op. Ruim voor 1998 ten einde liep, produceerden we Tom, inmiddels ruim 11. En die baby van toen heeft een opgezette klier in zijn linkerlies, zo groot als een kwartelei.

Op 31 maart kwam hij het zelf melden. Sindsdien tors ik alle varianten van moederliefde in mijn eentje rond. Tom weet niet dat het woord ‘kanker’ in flashy rode letters boven zijn hoofd knippert elke keer als ik naar hem kijk. Tegen Ben hou ik mijn mond, waarom zou ik onnodig of in ieder geval voortijdig slapende honden wakker maken? Tegen mijn ouders en schoonouders zeg ik niets, want ik wil niemand bang maken. Het enige wat ik gedaan heb, is mijn angst op Twitter gooien. En dat helpt. Een beetje. Mijn twittervrinden reageren lief en kalmerend. Stellen me gerust, net als de huisarts: ‘Daar denk ik eigenlijk helemaal niet aan. Waarschijnlijk is het gewoon een infectie, wacht maar eens af wat de antibiotica doen.’ Maar het kwartelei zit nog lekker genesteld in die lieve lies (ja, een mens blijkt zelfs van een lies te kunnen houden), al moet ik zeggen dat Tom zich minder moe voelt en weer gewoon eet. Een infectie dus. Voorlopig.

Waarschijnlijk is er niets aan de hand, mijn brein weet dat wel; maar m’n hart is zo sceptisch. Dus loop ik af en toe ver op de feiten vooruit: mocht dit onmetelijk lieve kind nu vóór mij overlijden, had ik dan niet liever een andere beslissing genomen op die winderige dijk? Daarop kan ik onmiddellijk en volmondig ‘nee’ zeggen: it’s better to have loved and lost, than never to have loved at all!

Blikje explodeert: kattenvoer all over the kitchen

Een fris gedouchte Tom (11) verzorgt katten Kees en Joep: een lekker maaltje Whiskas ligt in het verschiet. En ‘schieten’ doet het! Als Tom aan het oh zo handige lipje van de deksel trekt, knallen boven- en onderkant van het blikje open. Tom zit volledig onder de kattenballen. Zo ook de vloer. Zo ook de keukenkastjes. Toms gloednieuwe trui vol met klodders, gezicht en nek besmeurd met kleverige gelei. Ik had dertig jaar geleden ook een aanvaring met zo’n blikje. Toen was de schade groter: ik wipte het dekseltje met mijn duim omhoog en sneed in één moeite door mijn pees doormidden.

De huisarts naaide – de haren nog warrig, want zijn spreekuur was nog lang niet begonnen – de wond keurig dicht. En vergat te controleren of het duimpje z’n werk nog wel deed. Vervolgens waren twee zware operaties in het Radboud nodig om de boel weer in werking te stellen. Tegen de tijd dat moeder ontdekte dat de duim van haar dochter een nutteloos leven was gaan leiden (buigen en strekken was er niet meer bij), was het verantwoordelijke peesje namelijk een schrompelaar geworden en uit zicht verdwenen. Dokter Giedrojc – inmiddels een topper op het gebied van borstvergrotingen en om die reden opnieuw in mijn blikveld – restte nog maar één middel: een pees uit mijn onderarm halen en die via een tweetrapsconstructie verplaatsen naar de duim. Ik zou alles weer kunnen, maar een beroep als chirurg (gepriegel) zat er niet meer in. Gelukkig lieten mijn hersencellen dat ook al niet toe….

Tropische ontmoeting bij het krieken van de dag. En een excuus aan mijn vader.

Op het gevaar af dat de lezer afhaakt, zodra die ziet dat deze column weer eens om een hardloopsessie draait, start ik toch met die dagelijkse marteling. Die kreeg vandaag namelijk een tropisch tintje. En dat terwijl een paar uur later de hagel tegen de ramen kletterde.

Om 6.46 verliet ik het huis. Ik ‘klok’ mezelf altijd omdat ik streef naar een stijgende lijn en dus obsessief bezig ben met de tijd die ik buiten doorbreng. Dat terzijde. Voor een sportvrouw van mijn kaliber is het zaak ‘lichtgewicht’ op pad te gaan. Geen overtollige kleding en zo leeg mogelijke zakken. Ik tors dus alleen een snotlapje, een mp3-speler en de hondenriemen mee. En dus geen telefoon. Gemiste kans!

Met nog 800 meter te gaan, kwam er een bevleugeld beest op m’n pad. Het diertje had een uitermate slechte timing, want het viel met de neus in mijn twee honden. De oudste (net 2) gedraagt zich als een bejaarde en gaf dus geen sjoege. De jongste (net 1) is zo gek als een karrad en had wel zin in wat Spielerei. Flink opjagen die gevederde vriend, en het zo uitkienen dat het beestje wél een hartinfarct tegemoet kan zien, maar uiterlijk geen kwetsuren oploopt.

Terwijl vogel, jonge hond en ‘oude’ hond over het veld draafden – en de gevleugelde een steeds gestrestere indruk wekte – keek ik, doordravend over ’s heeren wegen, toe. Ik zag een lange staart: zeker 60, misschien wel 70 centimeter grijs-wit gestreept aanhangend gevederte. En hij bleef maar rennen en klapwieken, maar vliegen? Ho maar! In een moment van intellectuele scherpte sjeesde het dier richting water, waagde de sprong… en was veilig. Mo had het nakijken, bejaarde Daan keek allang niet meer. En ik koos voor de optie ‘sur place’ om eens te bekijken wat dit nou voor beessie was.

M’n vader zou het geweten hebben. Maar die slaapt tot twee uur ’s middags. En woont bovendien een kleine 100 kilometer verderop. Mijn geïnteresseerde, maar compleet onwetende oog zag een lichaampje dat in geen verhouding stond tot die staart: kort en compact. Maar wel verrekt kleurrijk voor deze contreien. Het leek wel een papegaai! Op z’n lijfje – zo groot als een kip of een vette duif – zaten felrode, groene en gele vlekken. Rode driehoeken boven de ogen, een gele streep op z’n rug en dat groen… ja, dat weet ik niet meer. Maar het zat er wel!

Het mysterie zal wel niet opgelost worden. Maar een jarenlang latent schuldgevoel heeft de weg naar boven weer gevonden. Al sinds zijn vroegste jeugd ‘vogelt’ mijn vader. Hij kent iedere vogel, ieder geluid, iedere gewoonte van die beesten. En deed natuurlijk jarenlang z’n best om z’n dochters mee te slepen in die interesse. Die pogingen zijn jammerlijk mislukt. En dus zal ik het nooit weten… Sorry pap!

Training webschrijven

De Radboud Universiteit in Nijmegen heeft me gevraagd een training webschrijven te verzorgen. Het facilitair bedrijf wil graag tips & tricks om teksten scherper, strakker, uitnodigender te formuleren. En of ik en passant ook ideeën heb om de look ’n feel een beetje bij te schaven. 

Dit soort trainingen is altijd leuk om te geven. De mensen die verantwoordelijk zijn voor de sites van bedrijven hebben die taak vaak uit interesse naar zich toe weten te trekken. Het enthousiasme is dus meestal al aanwezig. Met wat coaching kunnen we samen een flinke slag maken om tekst en uitstraling te verbeteren.

Volgende week is de eerste sessie: tijd dus om me te verdiepen in wat er al is, wat nog nodig is en hoe ik dat in dit specifieke geval  het beste kan verpakken.

Weggeknipt uit Health Valley

Op 17 maart was ik als journalist aanwezig bij Health Valley, een bijeenkomst van gezondheidszorg, onderzoekers en bedrijfsleven. Mijn taak: het interviewen van kopstukken die aanwezig waren. Cameraman Stefan Beljon en ik verschansden ons een dag lang in de perskamer om onder ander Gerard Kleisterlee (Philips), Emile Lohman (voorzitter Raad van Bestuur van het UMC St Radboud) en Jan Jonker (directeur Health Valley) uitspraken te ontlokken.

Als ik de filmpjes bekijk, zijn we daarin geslaagd. Jammer genoeg heb ik – zoals vooraf afgesproken – geen enkel bewijs van mijn journalistieke bijdrage: mijn vragen zijn weggeknipt. U zult mij op mijn groene ogen moeten geloven…