Toen onze hond Moos het geluid van onze televisie begon te overstemmen met neurotisch gelik in de okselholte scheurde ik mezelf los van de zoveelste Netflix-serie voor een kort medisch onderzoek. Uitkomst: waar al jaren een moedervlekachtig aanhangseltje hing, zat nu een opgeblazen ballon met een rare substantie erin. Dat was niet best.

Onze dierenarts, een nuchtere man, was kort maar krachtig: ‘Onwenselijke ontwikkeling, dus daar zet ik straks meteen even het mes in.’ Ik liet het woord ‘kanker’ uit de mond rollen, met een vraagteken erachter. Maar dat kon de dierenarts op het oog niet bepalen. Daar was onderzoek voor nodig. Moest ik maar niet doen, vond hij. Want als het inderdaad kanker bleek, zou het advies zijn: weghalen. En dat ging hij later die dag toch al doen. Die centen kon ik dus beter in mijn zak houden. En bovendien: ‘Die hond leeft al in reservetijd: een flatcoated wordt gemiddeld acht en daar is hij al overheen.’ Wat hij bedoelde: investeer er maar niet meer te veel in. De man is nuchter, dat zei ik al. Toch leek hij de boodschap iets te willen verzachten: hij had kort geleden een flatcoated van ruim 11 in de praktijk gehad. Dat kon dus ook. Die 8 jaar was maar een gemiddelde. Goed nieuws! Maar dat boorde hij onmiddellijk daarna weer de grond in: ‘Die flatcoated was overigens 3 dagen later wel dood!’

Misschien raar, maar dat vind ik nou zó fijn aan onze dierenarts. Die zorgt al jaren uitstekend voor onze dieren, maar weet ook hoe hij de bijbehorende mensen moet aanspreken. Want ik kom uit de Achterhoek, een regio vol met boeren, die met hart en ziel, maar ook nuchter en praktisch met dieren bezig zijn. En daar krijg je een tik van mee. Mét de boeren zeg ik: als een dier op is, is het op. Dus ja: wél weghalen dat irritante ding, want Moos heeft er last van (en wij van hem, door dat tv-overstemmende gelik), maar geen onderzoek, want aan chemo gaan we tóch niet beginnen.

Die middag kwam Moos zo daas als een aap weer thuis, helemaal groggy van de narcose. Als wondbescherming duwden we een kraag om zijn nek, trokken hem een t-shirt aan en liepen zo een week voor gek tijdens de wandelingen, maar daarna was meneer wél weer helemaal het heertje. Onze Moos gaat gewoon de statistieken verslaan en krijgt pas op zijn elfde een liefdevol spuitje van onze nuchtere, zorgzame dierenarts.