Harig beenMet Twitter ligt de wereld aan je voeten. Om het enigszins behapbaar te houden (de kinderen klagen al als ik me weer ergens met m’n iPhone heb verschanst om ‘even te checken’), volg ik niet de hele wereld. Selectie is het devies. Desondanks zit ik met een man of 175, van wie ik alles wil weten. Gisteren kwam er ineens een harig mannenbeen in die Twittermassa voorbij en ik twitter er nog van….

Ik weet aan wie dat been vastzit: een concullega van me. Leuke, intelligente en sportieve vent. Niks mis mee. Met dat been ook niet trouwens. Veel donker haar, dat wel. Maar dat siert een mens. Zolang die mens een man is. Het been werd bovendien niet zomaar geëtaleerd: het diende een doel. Een keurig doel: het been ging wielrennen. De kruiszone, die in een zeemleren broekje toch wat expliciet kan overkomen, bleef buiten beschouwing.

Het been in kwestie heeft me geraakt; het bracht me op de benen van m’n lief. Die stap is nog positief: mijn man heeft prachtige voetbalbenen, al raakt hij al sinds mensenheugenis geen bal meer. Goed om zo af en toe te constateren dat het gras aan de andere kant groen is, maar dat het eigen gazon er ook nog goed bijligt.

En dan kom je automatisch op je eigen benen: da’s nooit wat geweest… Ik  heb veel been, maar dan alleen in de breedte. In de volksmond noemt men dat (waarom hebben we toch óveral een woord voor?!) zadeltassen. En van de knie naar beneden dan ook nog een asymmetrische X. Jarenlang heb ik mijn moraal hoog weten te houden met de gedachte ‘ze doen het tenminste’. Daar was waarschijnlijk geen woord aan gelogen. Zeker weten deed ik dat niet: ik gebruikte ze alleen om naar de auto te lopen.

En ineens, na 40 jaar, had ik genoeg van die olifantenpootjes. Ik ben gaan sporten, een geheel nieuwe ervaring. Het zou mooi zijn als ik nu een happy end kon creëren. Dat gaat niet gebeuren…

Ja, er is minder been, zeker. Maar er is vooral minder wang, minder borst, minder arm en minder buik. De bovenste helft van mijn lijf, waar weinig aan mankeerde, bereikt een wat uitgeteerd stadium. De onderste helft, zo overbevleesd, heeft ongetwijfeld ook aan volume ingeboet. Maar het totaalplaatje blijft hetzelfde: de wet van de verhoudingen. En toch ben ik trots op mezelf: volgens de weegschaal van mijn sportclub heb ik het lijf van een 29-jarige. En dat is knap op je 41e. Ik verdiep me wijselijk niet in het beoordelingsvermogen van deze specifieke weegschaal.

Wat een mannenbeen al niet vermag….