BadmatDe badmat – welke badmat dan ook – is mij een doorn in het oog. Voor een lap stof van 90 bij 60 centimeter betaal je makkelijk vijftien euro. De fabrikanten moeten zich dagelijks ziek lachen om de winst die zij maken op een afdruipmatje dat even op maat gesneden en omgezoomd moet worden. Ik leen mij daar dus niet voor; lachen doen ze maar om een ander.

Ik stelde soepeltjes mijn eisen bij, de afgelopen jaren. Een badmat hoeft niet langer aan zeer strenge criteria te voldoen. Mijn badmatwensen beperken zich tegenwoordig tot: niet te hysterisch van kleur, geen afdrukken van kinderhandjes erop en max vijf euro. Dat blijkt een lastige combinatie, maar op badmattengebied ben ik een geduldig mens. Ik druip met plezier maanden langer af op een volledig sleets lapje als ik daarmee voorkom dat fabrikanten ten koste van mijn portemonnee in voornoemde lachstuip schieten.

Probleem 2 is lastiger. Na lang zoeken heb je dan de felbegeerde lap tegen een redelijke prijs. Je stelt je voor hoe je de volgende ochtend je poezelige voetjes plaatst op een hoogpolige tapijtje, dat juichend de laatste douchedruppels absorbeert. Mis! Die nacht zijn er een paar mensen gaan plassen en die zijn over het lapje gelopen: alle hoogpoligheid is naar elders vertrokken. Wat rest is een platgetrapte treurnis die zich niet laat opheffen. Behalve als je je dagen slijt met het dwangmatig uitschudden en opkloppen van tenenkazerig katoen. Of als je een gebiedsverbod uitvaardigt: niemand mag de badmat betreden; de badmat ligt er slechts voor het mooi. Praktischer en goedkoper: weg de badmat.

Bijkomend voordeel: met een natte, glibberige vloer verdienen we dan ons maximale eigen risico moeiteloos terug. Twee botbreuken en we hebben het er al uit! Ja, die badmat, die heeft z’n langste tijd bij ons gehad.