Dti is dus (helaas, helaas) uitdrukkelijk NIET mijn mond.

In mijn streven naar perfectie stel ik zo mijn prioriteiten. De bilpartij, reeds vaak beschreven en nimmer in positieve zin, keer ik andermaal de rug toe. Welzeker: die kont kan, laat ik zeggen, anders, maar een dergelijke operatie is welhaast onhaalbaar. Het overschot aan spek is dermate groot, dat ik mijn pijlen liever richt op andere, minder arbeidsintensieve uitdagingen. Wel nu, het laatste project was ‘de snijtand’. Niemand heeft het ooit gezien (U wel? Meld u dan zeker!), maar van de vier snijtanden die de gemiddelde mens in zijn bovenkaak rijk is, stond mijn rechtsbuiten wat verlegen naar achteren. Omdat mijn kaak, in tegenstelling tot mijn kont, toch al geen ruime omvang heeft, vond ik het optische effect van het verscholen snijdertje enorm storend. Zo enorm dat ik er jaren gewoon mee heb doorgeleefd. Tot ik bedacht hoe sexy een beugel kan staan bij de ouder wordende vrouw. De tandarts stampte als een olifant door mijn porceleinen leeftijdsprobleempje, besteedde geen enkel woord aan de erotische meerwaarde van een strook ijzer in de mond, maar stelde onmiddellijk voor een plakkaat cement op het verscholen snijdertje te smeren, waardoor hij in één klap keurig in lijn zou lijken te staan met zijn collega’s. Zo wordt dan in 20 minuten een droom om zeep geholpen en een nieuwe werkelijkheid geschapen. Ik denk dat het een compliment is dat niemand er iets van ziet?