Bij een ander zie je het altijd makkelijker: of iemand talent heeft of niet. Het kostte mij 39 jaar voor ik ontdekte dat ‘die schrijverij van mij’ wel eens tot een echt beroep kon worden. Maar op een gegeven moment kon ik er niet meer omheen: men vroeg mij om de ene pennenvrucht na de andere en naast een baan was de oogst bijna niet meer binnen te halen. Baan aan de kant, en hoppa!

Ben ik een talent met een hoofdletter T? Dat kan ik nog steeds niet inschatten, maar dat hoeft ook niet per se: ik vul 40 uur per week met tekst, voel me als een vis in het water en krijg daar nog centen voor ook. Hoe mooi kun je het hebben?

Maar dat talent – al dan niet met hoofdletter – komt natuurlijk ergens vandaan. Meestal. In mijn geval is het doorgegeend van vaders zijde. En wat hij in zijn mars heeft, wist ik allang. Zo schreef hij een verhaal voor kinderen. Over de familie Knol. Hij specificeerde die knolsoort ook, maar het boek werd nooit afgemaakt en ik kan me de precieze kwalificatie niet meer herinneren.

En nu valt er ineens een melancholische herinnering in m’n mailbox. Omdat ik ongelooflijk trots ben op m’n vader en we elkaar niet altijd even goed begrijpen: een hommage aan een onbekend talent en aan de oorsprong van mijn genen:

EEN MYSTERIE OPGELOST
(auteur: Jo Albers, Winterswijk)

Het moet nu ongeveer 60 jaar geleden zijn dat ik met mijn ouders, zus Nettie en broer Frans op bezoek ging bij Koolberg 48 in de Woezik (gemeente Wijchen). Daar woonden destijds opa en oma Rutten, mijn oom Hend en mijn tante Anna. Ik was toen dus een jaar of 8.

Op de lagere school deden we in die tijd nog niet aan het – inmiddels ook alweer achterhaalde – vak “Kijk om je heen”. Kijken deed je op eigen initiatief en ook op eigen risico. Dat kijken lag mij wel. Zeker wat tegenwoordig wordt aangeduid als ‘actief kijken’. Ik interpreteer dat dan maar als ‘spiedend voorwaarts gaan’. Nu moet je weten dat de tuin achter het huis van opa en oma Rutten nogal groot was. Er was dus ruimte genoeg om spiedend voorwaarts te gaan.

Voor een leergierig jongetje van acht was er van alles te zien.Veel rode en zwarte aalbessen, maar ook kruisbessen, die wij vroeger “stekbizze” noemden. Je moet dan de i wel wat langer aanhouden. Verder stonden er fruitbomen.Van welk soort  weet ik niet meer, maar er stonden zeker een paar pieriken bij. Dat woord ‘pierik’ heb ik daar geleerd. Een pierik leek op een perzik, maar was kleiner. Wat ze met die dingen deden, heb ik nooit geweten.Volgens mij waren ze hard en zuur. Ik heb me naderhand wel eens afgevraagd of het misschien een soort abrikozen waren. Nou ja, misschien kom ik er nog wel eens achter.

Wat ik het intrigerendst vond, was wat ik in een hoekje dat voor groente werd gebruikt, ontdekte. Of liever nog: het onkruid dat ik in de buurt van die groente aantrof: roje melpollen.Tegenwoordig noemen we dat rode melde. Ik had nog nooit ‘ne roje melpol’ gezien. En sinds die middag in 1950 ook nooit meer. Ik heb me vaak afgevraagd of ik echt wel gezien had wat ik me meende te herinneren. Misschien ook was het ‘ne gewone melpol gewist, mar had er toevallig ’n stuk iezer onder geligge’. Hortensia’s krijgen ook een andere kleur bloemen als je d’r een stuk ijzer bij onder de grond stopt. Haj gekunne.

Sinds kort weet ik dat ik me niet vergist heb. “Roje melpollen” hebben echt bestaan en ze bestaan nog steeds, maar ze zijn nogal zeldzaam. Ze heten officieel: rode tuinmelde. Er bestaat zelfs een kleurvariant: de paarse tuinmelde. De tuinmelde was tot 1945 een gangbare groentesoort, die bereid werd als spinazie en ook enigszins zo smaakte. Het aantrekkelijke van de tuinmelde was dat hij zeer weinig eisen stelde aan de bodem. En dan komt ogenblikkelijk de Koolberg in het vizier. Alle delen van de Woezik die eindigen op -berg, zijn oeroude stuifduinen met zeer schrale grond. Daar wil maar weinig groeien, maar tuinmelde doet niet zo moeilijk.

Ik denk dat de rode tuinmelde bij opa en oma Rutten zijn bestaan nog een paar jaar illegaal heeft voortgezet als onkruid en daarna voorgoed van de Koolberg is verdwenen. Zets laif.

Hoe ik dit plantenmysterie heb opgelost? Door een artikeltje in de Volkskrant over groenten van vroeger.