Ik had zo gedacht….

Ja, ik had zo gedacht om één dezer dagen wat verfkwasten ter hand te nemen. Ons eindeloze trapgat – ik heb die lap muur nooit als grenzeloos gezien, maar nu er een lik verf over moet, zie ik wat ik al acht jaar heb ontkend – is zo troosteloos saai dat de tranen er bijna van in de ogen springen. Meters baksteen, vooral in de hoogte, schreeuwen om modernisering. En aangezien ik hier de enige met ogen en oren ben, zie ik mezelf – de rest van het gezin is het daar helaas mee eens – als dé aangewezen persoon om recht te doen aan een muur die al vóór onze komst betrouwbaar de twee trappen omhelst en hangende houdt.

Met de vakantie in aantocht, had ik (alweer) gedacht dat de tijd voor deze klus me vanzelf in de schoot zou vallen. De afgelopen dagen propte ik vol met allerhande afrondingen om vervolgens een dag of twee, drie geheel ter beschikking van de muur te kunnen staan.

Helaas moet ik nu uit de grond van m’n hart (dat dan weer wel) mijn excuses aan bieden aan het te schilderen oppervlak: één van mijn opdrachtgevers hing smekend aan de telefoon ‘of ik nog een artikel van 1000 woorden kan produceren’. En ik kan niet tegen smekende mensen. En ik kan geen nee zeggen. Behalve dan tegen die muur.

Als muren konden spreken, zeiden ze een heleboel. De mijne zou zeggen: ‘je moet niet denken…’, net als de slechtere leraren tegen hun leerlingen zeggen. Heb ik altijd een hékel aan gehad: zelfs een domme gedachte is beter dan geen gedachte. En zo dom is die van mij niet.

Muur: ik kom bij je terug!