In het kader van ‘als je haar maar goed zit’ – in langvergeten tijden een soort van kaskraker – besteedde ik de weinige centen die ik had aan kapperskrullen. Elke drie maanden stortte ik me vol overgave in de kappersstoel van Hobbe de Vries. Ik heb het hem nooit gevraagd, maar hij moet van Friese origine zijn geweest. Of zijn ouders leden ten tijde van zijn geboorte aan een zware verstandsverbijstering. Voor 70 gulden – het is lang geleden dat ik jong was – ging ik gekapt en gekruld het puberleven weer in.

Mijn haar moet op een gegeven moment gedacht hebben: ‘dat kan anders!”

Want sinds 16 jaar heb ik een bos krullen zonder tussenkomst van Hobbe. En da’s maar goed ook, want Hobbe heeft de schaar aan de wilgen gehangen. Mensen die mij niet dagelijks tegenkomen, vragen telkens weer of ik wel zeker weet dat die krullen van mezelf zijn; zij kennen me tenslotte alleen in steile uitgave. Maar écht: ze zijn puur natuur. En ik ben er heeeel blij mee: voor mij geen steiltangen en ander moderne methodes om het haar mijn wil op te leggen. Alhoewel: hoe langer mijn haar wordt, hoe breedsprakiger de krullen. Ze groeien werkelijk tegen de klippen op. Op dagen dat alle omstandigheden haartechnisch gezien optimaal zijn (denk aan windrichting, luchtvochtigheid, wassingsfrequentie en dergelijke) heb ik een halo van krullen.

En soms bid ik dan om een beetje zwaartekracht, zodat mijn Afro een neerwaartse richting kiest en ik wat minder gelijkenis vertoont met de wederopstanding van de jeugdige, maar al wel door de bleekmakende vitiligo gekwelde, Michael Jackson….