Als freelancer moet je zakelijk zijn. Contacten zoals je die met collega’s hebt, zijn soms wat lastig. Tegen opdrachtgevers kan ik niet gaan foeteren over werkdruk, korte nachten, onzekerheden en al helemaal niet over andere opdrachtgevers. Maar wel over te korte jurkjes? Waar veel been onderuit komt? Mijn been?

Vandaag zat ik met opdrachtgeefster Maret aan tafel. Wij hebben het leuk samen. Terwijl we de noten kraken die gekraakt moeten worden, passeren er altijd wat kwinkslagen en wat persoonlijker opmerkingen. Deze keer verzeilden we in een discussie over de lengte (eigenlijk ‘korte’, maar dat is nog geen woord in deze betekenis) van mijn jurkje.

Ik kocht het samen met mijn twee dochters. De oudste vond het niet kunnen: ‘Je hebt gewoon teveel been, mama. In de breedte, niet in de lengte’. Ze heeft helemaal gelijk: qua beenlengte heb ik niet vooraan gestaan, qua eetlust wel en dan ontwikkel je een soort olifantenpootjes. Maar mijn jongste dochter vindt dat dan weer dermate lief (ja dames: zo kunnen we onze minpuntjes óók bekijken!), dat ze zegt dat ik die stampertjes gewoon moet laten zien. Ergo: jurkje werd aangeschaft.

Terug naar Maret. We babbelden wat heen en weer over het al dan niet bedekken van mijn soort benen; toen ik haar kamer alweer had verlaten, stak ze nog even snel haar hoofd om de hoek om een oplossing achter me aan te roepen: ‘broeken dragen!’. Een bijzonder prettige, vrolijke manier om mijn weekend in te gaan. Of gaat het te ver? Moet ik proberen meer afstand te bewaren? Misschien wel, maar ik kán het niet en wil het niet: ik ben klef. Met tekst en met mensen. Ik geloof dat ik dat zo wil houden!