Vanmorgen zag ik de eerste donskontjes van het jaar richting waterkant dribbelen. Moeder in waggelende pas – alsof ze net bevallen was, maar zo werkt dat niet bij eenden –  achter ze aan. Ze snaterde wat, een maning tot snelheid denk ik. Geen slechte zet, want ik had ‘die eeuwige twee honden’ in mijn gevolg. En die houden van pluizige kontjes; niet ter consumptie, maar wel ter vermaak. Ik ben nu een beetje down. Niet omdat de beessies het overleefd hebben, maar omdat ik de gedachte ‘aaah, wat lie…’ nog niet had afgedacht toen de volgende zich opdrong: ‘Ben benieuwd hoeveel de volwassenheid halen…’

Lekker hoor: ga je er, in ieder geval tegen jezelf, prat op dat jouw glas altijd halfvol is, dat die glimlach niet alleen oprecht maar ook nog eens vastgekoekt is aan je gezicht en dan blijk je ineens een aardspessimist. Er was best nog wat tijd om mijn verterderde gevoel toe te laten voordat het echtpaar Reiger langskwam.