De mannen voor wie ik mijn nek omdraai, zijn doorgaans zwart. Atletisch zwart, net-te-zwaar zwart, intelligent zwart. You name it, I like it. Maar ik vál er niet op. Zo zijn vrouwen: onbegrijpelijke wezens…. Mijn hart laat zich niet leiden door mijn oog: mijn hart selecteert op blond met blauwe ogen. Waarom dat zo werkt mag Joost weten. Ik verloor dus een kleine 20 jaar geleden lijf en leden aan een blond-blauwe; type Noorse bergbeklimmer. En ben daarmee nog steeds enorm gelukkig.

Om mijn niet zo heimelijke voorliefde voor het zwarte ras toch enigszins uit de verf te laten komen, hebben we een zwarte dierentuin: twee zwarte retrievers en een zwarte kat. En een rode, maar die heeft geen rol in dit verhaal. Want verkeerd van kleur.

’s Ochtends in alle vroegte verlaat ik het pand om de kudde uit te laten. Het loopje is bedoeld voor het darmstelsel van de reuen, maar zwarte kater Joep loopt altijd dapper mee. Een hele optocht. En dat baart opzien: zelfs vóór zeven uur in de ochtend. Ik zou inmiddels gewend kunnen zijn geraakt aan de verbaasde blikken in onze straat: zo’n vrouwmens omringd door een kudde zwarte viervoeters die elkaar naar het leven zouden moeten staan. Maar kat en hond gunnen elkaar in huize Hakstege het licht in de ogen. En zwart en blank gaat ook prima samen. Of zou dat zijn omdat ik in die opstelling verreweg in de minderheid ben?