Al eerder schreef ik over de uitstulping in Toms lies. Onder de inspirerende titel ‘kwartelei’. Of die titel daadwerkelijk inspirerend was, moet ik eigenlijk aan de lezer overlaten. Voor ons was ‘de zaak’ het in ieder geval. Want zo’n ei leidt al snel een scharrelend leven als die in het lijf van je kind zit. Honkvast in de lies, maar dwalend in mijn brein. De meest afschuwelijke scenario’s trokken aan me voorbij. Met stip op één natuurlijk het K-woord. Het zal toch niet… En áls het K is, welke vorm hebben we dan ‘in handen’? Inmiddels is alles rustig, het stof is neergedaald: de bloeduitslagen zijn goed en de radioloog zag onmiddellijk dat het slechts een ontstoken, abcederende klier was. Mooi woord ‘abcederend’….

Een tweede antibioticakuur zou het eitje wel klein krijgen. Tom consumeert nu dus opnieuw drie maal daags een heerlijk geurend, lekker ogend, maar afschuwelijk smakend papje. En het ei? Dat groeit. Tegen alle natuur- en chemische wetten in. Ik maak me dus zoetjesaan op voor een nieuwe gang naar het ziekenhuis. Nu richting chirurg. Maar da’s peanuts en kattenpis vergeleken bij een gang naar de oncoloog. Dit ei gaat het eind van de lente niet halen; Tom wel!!!