wiskunde.gifMijn jongste is een goede rekenaar. Daarom mag hij groep 8 af en toe verlaten om zich op het Dominicus College te verdiepen in de hogere wiskunde. Ik heb die opschepperij even nodig om een bruggetje te slaan naar mijn eigen brein.

Ik was een kei in talen: het regende goede cijfers. En toch koos ik wiskunde A om eindexamen in te doen, en liet Duits vallen. Dat was vragen om moeilijkheden. Maar de natuurwetten hebben niet altijd vat op een mens. Het is niet altijd zo dat je datgene waar je goed in bent ook het leukste vindt. Ik zal wel gedacht hebben: ‘Mens, durf te leven!’

Voor één keer nam ik dus een risico. En eindigde met een 5 op m’n eindlijst. En daar ben ik trotser op dan op de 9 voor Engels. Voor dat vak hoefde ik niets te doen, de rijpe vruchten vielen me als vanzelf in de schoot. Voor die 5 – uiteindelijk een 5,4 en dus bijna een 6- moest ik keihard werken. Mijn logica heeft me gered: de beginfase, de aftrap,  van de sommen doorstond ik redelijk goed: ik wist waar het antwoord zich ongeveer moest bevinden. Als je dat dan duidelijk opschrijft, ben je al een puntje of wat op weg. De verdere uitwerking mislukte jammerlijk.

De afgelopen 22 jaar ben ik geen zak opgeschoten, merkte ik net. Ik kan 11-jarige Tom met logica op weg helpen. Maar scoren? Ho maar! Dat doet hij dan weer: en zo hoort het ook. Niemand die mij nog gaat examineren, terwijl zijn wiskundig brein officieel nog niet eens over de drempel van ‘de middelbare’ is.

Tis ook een kwestie van delegeren: ik denk uit, een ander voert uit. Eigenlijk kan ik daar heel goed mee leven 🙂