Ik heb afgelopen zomer erg gemopperd op de kolonie fruitvliegen die zijn definitieve intrek in onze keuken had genomen. Ik heb ze verfoeid, proberen te verdelgen, voedsel ontzegd en luidschreeuwend platgeslagen.

De gemiddelde fruitvlieg is echter vrij hardnekkig en optimistisch: enthousiast zoemend keken de honderden oogjes toe hoe die rare mensenmevrouw zichzelf steeds verder over de tief hielp, gutsend van het zweet van haar inspanningen. Ik verloor de strijd, met dank aan het pijlsnelle voortplantingsvermogen van de overlevers. Voor de slachtoffers nam ik een minuut stilte in acht – overigens niet pér omgekomen zoemer, maar voor het volledige dodental – en daarna schoof ik mijn schuldgevoel over deze uitermate agressieve en onhartelijke ontvangst van mijn gasten terzijde om een volgend slagveld aan te richten. 

Dat was toen. Sinds twee minuten is alles anders: een persbericht wijst mij erop dat fruitvliegen het onfortuinlijke vermogen hebben om verstandelijk gehandicapt te zijn. En dan voel je je dus ineens een keiharde, ongevoelige ploertin die de zwakkeren in de samenleving letterlijk het licht in de ogen niet gunt.

Op het eerste gezicht is er met de verstandelijk gehandicapte fruitvlieg niets aan de hand, zo stelt het persbericht. Tot je de hogere cognitieve functies onderzoekt – ik vind het al adembenemend dat iemand op het idee komt dat zo’n zomergast überhaupt een functie heeft, laat staan een hersenfunctie. Dit terzijde. Met een lichttest kun je hun intellectuele capaciteiten bepalen. Doe je het licht uit, dan springt de fruitvlieg op. Schakel je het licht vaak achter elkaar aan en uit, dan stopt de fruitvlieg met springen. Hij past zich aan. De gemuteerde fruitvliegen blijven echter gewoon doorspringen. Ze passen hun gedrag niet aan.

Ik vind dit niet per se een bewijs voor verstandelijk onvermogen, misschien zijn die springers wel manisch?

Het persbericht gaat verder: ook bij het paringsgedrag vertonen de sukkelaars onder de fruitvliegen afwijkend gedrag. Zet je namelijk een mannelijke fruitvlieg voor het eerst bij een vrouwtje, dan begint hij meteen te flirten. Heeft een vrouwtje al gepaard, dan wijst ze de toenaderingen resoluut af. Na enige tijd heeft het mannetje dat in de gaten en nemen zijn paarpogingen af. Bovendien houdt hij die teleurstellende ervaring zeker een week in zijn geheugen vast, wat is af te lezen aan zijn verdere gedrag. Ook in dit geval blijken de gemuteerde fruitvliegen hardleers. Ze passen hun gedrag niet aan, leren niets van de situatie en slaan de ervaring niet op.

Maar zijn ze dan dom of juist hyperpotent? De mannenmens wordt met deze conclusie wel lekker weggezet.

Ik blijf dus wat tegenstribbelen als uiterste poging om mijn gedrag goed te praten. Maar diep in mijn hart voel ik spijt, zo’n  enorme spijt over al die onschuldige slachtoffers …