Ingeborg

Tekstschrijver. Twee zoons, twee dochters, twee honden, twee poezen en één man!

Homepage: http://www.ipscript.nl


Berichten door Ingeborg

Kipfilet? Nee, dank u!

Ik ben bevangen door een obsessie.

Anderhalf jaar geleden dreigde ik 40 te worden. Dat is gelukt, anders kon ik nu geen melding maken van mijn bezetenheid. Zo’n vierde decennium is niets vergeleken bij het naderen van de 30; dat is toch zo’n breekpunt tussen jong en oud. Nu hoefde ik alleen van licht-belegen naar belegen. Toch wierp ik een kritische blik in de spiegel: wat treft men daar aan op de vooravond van? Mentaal zat het wel goed, dus ik constateerde eerst de pluspunten: een gelukkig mens met relatief weinig rimpels, geen ernstige verzakkingen, niet-noemenswaardige plooiingen en een kledingstijl die past bij m’n leeftijd. Chapeau!

Maar ook: overtollige lapjes vlees. Zoals daar zijn de lillende kipfilets waar gebeeldhouwde triceps zouden kunnen zitten. Een puilbuikje (voorstadium van de alom gevreesde ‘rol’). Zadeltassen waar je ‘u’ tegen zegt (weliswaar een familiekwaal, maar dat mag geen excuus zijn) en – weliswaar niet zichtbaar – een conditie van likmevestje.

Wat te doen? Optie 1 vond ik erg aantrekkelijk: de zaak afdoen met ‘ik hou van Bourgondisch, dat vlees zit daar goed’. Optie 2 – actie – vergde wat diepte-onderzoek: vind ik het toch storend genoeg om mezelf bij kop en wijdverbreide kont te pakken? En zo ja: hoe??? Het kostte me 3 maanden om de stap naar de sportschool te zetten en nog iets langer om tot bezetenheid te komen. Ik startte bij een gezondheidscentrum dat zich richt op mensen die weerzinnig zijn als het op beweging aankomt. Ze sjorren drie kwartier aan apparaten, maar gebruiken vooral hun tongspier. Heel gezellig, maar echt zoden aan de dijk zetten, dat doen de zulken niet. Ik koos een andere insteek: met de ogen dicht sloot ik me af van het gekwaak om me heen om het zweet echt te laten lopen. Als je er toch bent,  kun je net zo goed doen waar je zo ruimhartig voor betaalt, tenslotte.

We zijn nu anderhalf jaar verder. Status: structureel minus 8 kilo. Zichtbaar: duidelijke reductie kipfilets, zadeltassen en aanverwante onwenselijke vleessoorten.  Onverwachte ontwikkeling: sport is hobby geworden. En dat na 40 jaar lethargie. Ik pas dus niet meer in de doelgroep van  het gezondheidscentrum en ben gisteren overgelopen naar de concurrent: Fitness First. Wat een weelde daar: loopbanden te over, in alle soorten en maten. Je mag je eigen muziek meenemen, maar kunt jezelf ook inpluggen op één van de zeven televisieschermen. Fitnessapparaten die niet standaard op de (verplichte) laagste stand staan, maar waar je áán mag zitten: pump up the volume! Groepstrainingen waar je aan mee mag doen zonder bijbetaling of vooraf te reserveren. Een paradijs op aarde….

De obsessie die latent al aanwezig was, is nu tot volle wasdom gekomen. Ik roep mijn man en kinderen dan ook op om zich – vermits zij mij wensen te spreken – te melden bij de sportschool, Weg door Jonkerbosch te Nijmegen. Ik ben er: kan (het) niet missen!

Tiets: zo anders, zo eigen

Dik donkerbruin haar, amandelvormige donkere ogen, prachtige lippen, een kaarsrechte neus met een wipje aan het eind. Haar benen onder haar stoel, met de enkels over elkaar gevouwen. Haar pen in haar linkerhand, de pols ietwat krampachtig gebogen om geen vlekken in haar schrift te maken. Ze was mooi, maar leuk vond ik haar niet, die eerste jaren van de lagere school.

In de vierde klas – bij meester Elgershuizen – kwam de ommekeer. Waarom en waardoor? Ik weet het niet meer. We begonnen bij elkaar over de vloer te komen. Ik  in het kleine, blinkend schone huisje van jouw moeder. Aan de afwas – die je altijd probeerde te ontvluchten onder het kopje ‘dringend toiletbezoek’ – in jullie met granieten aanrechtblad uitgeruste keukentje. Op de slaapkamer die je met je oudere zus deelde. Draaiden we daar stiekem Stephanie Mills op de platenspeler, dan moest na de sessie een haar teruggelegd worden op de kap van het apparaat. Zuslief legde die daar neer om illegaal gebruik van haar spullen te voorkomen. Een valstrik. 

En dan weer bij mij thuis, een totaal andere wereld. Een groot huis, altijd rommelig. Je leerde me poetsen: ook achter de verwarming zit stof. Je verbaasde je over de was die op alle radiatoren lag te drogen. Genoot waarschijnlijk van alles wat bij ons mocht: krijttekeningen maken op de keukenvloer, hutten bouwen in de tuin, met groene knieën terugkomen uit het bos.

En later: gefozzel met jongens. Weer later: trouwen en kinderen. Nog later: met z’n tweeën naar Aruba, een reis voor vermoeide huisvrouwen. Weet je nog: we waren 30 toen, hadden samen 7 kinderen, maar werden aangezien voor jonge stagiaires. Nog even, de tijd gaat snel, en dan wil ik graag in hetzelfde bejaardentehuis als jij. Mijn liefste vriendin: zo anders, zo eigen!

 

Twitter: een hele zorg

Ik doe het inmiddels al zo’n twee jaar, maar ik doe het nog steeds niet goed. En ik weet precies wat anders zou moeten, maar daarnaar handelen? Ho maar! M’n karakter zit me (nog steeds) in de weg…

Twitter en ik: tis geen gouden combinatie. Met een eigen bedrijf is het een uitstekend kanaal om je specialisme te ventileren en je kennis te delen. En vooral ook om professioneel aan te haken bij  andere twitteraars. Maar mevrouw de tekstschrijver moet toch telkenmale constateren dat ze vooral geïnteresseerd is in het persoonlijk wel en wee van de mensen die ze volgt. En dat ze huiverig is om zichzelf te veel te profileren. De RSS-feeds staan hier de hele dag open: leerzaam en vaak delenswaardig. En het kan maar zo zijn dat ik ook nog een mening over de binnenstromende informatie heb. Maar er een tweetje aan wijden? Neh…

En dat is een beetje dom en kortzichtig. Mijn soort is namelijk schaars: de meeste twitteraars zitten niet te wachten op mijn mening over het weer en ze zullen ook niet erg warm lopen bij de gedachte dat ik alweer een wasje aan het draaien ben. Of dat ik natregende tijdens de hondenwandeling in hondenweer. Ze hebben veel meer aan professionele informatie: wat doet mevrouw de tekstschrijver, waar ligt haar specialisme, zou zij misschien antwoord hebben op een bepaalde vraag. En zo veurt….

En nu brengt het medium waarmee ik zo’n ondoorzichtige strategische koers vaar vanmorgen een bericht over empathische marketing: maak gebruik van je empatisch vermogen om achter de echte behoefte van je (potentiële)  klant te komen.  Had ik net besloten mezelf bedrijfsmatig een passender keurslijf aan te meten en nu blijkt dat mijn insteek een erkend etiketje opgeplakt heeft gekregen.

iPhone 3GS meets iPhone 4

Op de late avond van 23 juni 1991 ontmoette ik mijn lief in een even lief bruin kroegje in Winterswijk. Ik kende hem al van ‘zien’ en dat was geen onprettig gebeuren. Maar de reputatie die ik hem toedichtte stond tussen ons in. Divine intervention zorgde ervoor dat ik mijn plan om af te rekenen liet varen om naast hem te gaan zitten. En zo zitten we 19 jaar later nog steeds: gezellig, knus, sámen. Want die reputatie, daar klopte niet veel van. De jongen heeft z’n ogen weliswaar niet in z’n zak zitten, maar zijn handen zijn thuis. Tot zover de goede berichten.

De bedreiging blijkt niet te komen van vrouwen, niet van alles wat God verboden heeft, niet van indutting of uitgekeken raken op elkaar. De bedreiging komt van een apparaat: de iPhone. Twee stuks eigenlijk. We pingen, mailen en twitteren heel wat af met elkaar, maar live conversation is duidelijk ‘uit’. En de apparaten altijd ‘aan’.

Misschien had het boegbeeld der natie tóch gelijk toen ze haar zorg uitsprak over de digitalisering van de sociale contacten?

Wormen en maden

Kwam ik tegen op musicmeter in een thread over Coldplay:

Wij zullen ons achter de oren krappen

Ik heb 40 jaar weten te overleven zonder een ingezonden brief naar de redactie van een krant te sturen. Overigens zonder enige moeite: mijn neiging tot ageren is niet volledig tot wasdom gekomen. Inmiddels ben ik (net) 41, een mijlpaal zo blijkt. Een paar dagen geleden stuurde ik een reactie in.

Puur en alleen omdat ik nog een mensenvel op zolder had hangen. Dat is een uitspraak van mijn opa. Hij stak zijn kop niet in het zand voor verbeterpuntjes in zijn karakterstructuur. Opa Piet had de neiging mensen niet snel te vergeven: deze ‘boosdoeners’ hing hij – in overdrachtelijke zin – als vel op zolder en daar kwamen ze nooit meer vandaan. Sommige zaken kon Piet nu eenmaal niet met de mantel der liefde bedekken. Zelf ben ik juist een voorstander van die mantel: het maakt het leven prettiger als je niet constant in polemieken verzeild raakt, als je anderen het voordeel van de twijfel wilt en kunt geven.  

Maar blijkbaar heb ik ook zo mijn ‘dingetjes’. En dus legde ik een ingezonden ei, dat prompt geplaatst werd. Na een kernachtig betoog (bla, bla) doe ik een oproep aan mijn mensenvel: ‘krap u eens achter de eigen oren!’

Krap? Krap?! Komt dat van het werkwoord ‘krappen’? Ik heb er nooit van gehoord…, maar mevrouw de tekstschrijver heeft het toch echt opgeschreven. Dat bewijst maar weer: tel tot 10 voor je iets zegt of schrijft. Voor je het weet, eindigt een emotionele (tekstuele) opwelling in een kardinale fout. Gelukkig kan ik m’n fouten toegeven; net als opa Piet!

Mevrouw de tekstschrijver gaat zich de rest van de zaterdag omstandig achter de oren zitten krappen. Voor alle anderen: prettig weekend!

Plop!

Plop! Peperdure folder van Velux in de bus. Het bedrijf wil ons overhalen om dakramen te vervangen. Voor het gemak zet de folder de voordelen op een rij. Gemak? Ik snap er niets van!

Voordeel 1 is dat vervanging binnen enkele uren geregeld is. Ja? Niet vervangen (van een uitstekend dakraam) is nog sneller geregeld: daar hoef ik namelijk niets voor te doen. Exit argument 1.

Voordeel 2 is dat alle Velux producten voldoen aan de hedendaagse richtlijnen. Fijn. Maar ons raam functioneert uitstekend. Volgens mijn richtlijnen: het kan dicht, het kan open, het lekt of kiert niet. Wat moet je verder van een raam verwachten? Exit argument 2.

Voordeel 3 is dat ik opnieuw 10 jaar garantie krijg op het glaselement en het dakraam. Ik heb nog nooit iets gekocht omdat ik er garantie op kreeg. Dan kun je wel bezig blijven. ‘Ja, ik heb die mixer maar gekocht. We hebben er natuurlijk al een, maar op deze nieuwe kreeg ik 5 jaar garantie!’ Huh?

Voordeel 4 dan maar. Inmiddels ben ik al aardig van mijn stuk gebracht door de vervangingsargumenten. Het raam wordt vakkundig gemonteerd door een Velux specialist. Okeeejjj: dat mag dan een voordeel zijn, maar niet voor vervanging van een prima functionerend raam. Wel fijn voor mensen met onvervulde raamwens. Dat dan weer wel….

Voordeel 5 bezie ik met argusogen. Mijn hoop op consistente argumentatie is bijna vervlogen. Komt ie: mijn kamer wordt schoon achtergelaten. Heel even droom ik van de Velux specialist die een werkster meeneemt om achterstallig poetsgebeuren aan te pakken. Dat zou welkom zijn, maar voelt ook enigszins beledigend: zo goor is het hier niet. Het bedrijf wil natuurlijk alleen maar ‘aangeven’ (vies woord) dat het z’n eigen rommel opruimt. Nou: dat mag ik hopen voor zo’n prijs!

Voordeel 6 dan maar. Voor alle Velux producten is altijd perfect passende Velux raamdecoratie verkrijgbaar. Chapeau: goed uitgedacht. Verkoop je niet alleen een raam, maar heb je ook op decoratief gebied nog een markt. Maar een argument voor vervanging is het niet. Mijn oude raam is ook passend gedecoreerd. Met een uitstekend rolgordijn van onbekende makelij.

Voordeel 7. Hou vol, Velux nadert z’n eind. Ik kan kiezen voor handbediening en voor een elektrisch bedienbare variant. Hiermee speelt de firma handig in op potentiële klanten met reuma of al dan niet aangeboren hersenletsel. Ook mensen met spasme zullen erbij gebaat zijn. Die groep is echter dermate klein, dat een eervolle vermelding op de voordelenlijst mij een brug te ver is.

Numero 8 dan. Ter afsluiting. Zou het doorslaggevende argument dan nú om de hoek komen? Dakramen zijn verkrijgbaar met politiekeurmerk Veilig Wonen. Daar heeft Velux dan eindelijk een puntje. Maar te klein voor mij; ik heb een microscoop nodig om het te zien. Want ik heb twee honden: dat woont veilig!

De rest van de folder, een vier pagina’s tellen de krant, laat ik voor wat het is. Plop! De papierdoos in.

Je moet niet denken!

Ik had zo gedacht….

Ja, ik had zo gedacht om één dezer dagen wat verfkwasten ter hand te nemen. Ons eindeloze trapgat – ik heb die lap muur nooit als grenzeloos gezien, maar nu er een lik verf over moet, zie ik wat ik al acht jaar heb ontkend – is zo troosteloos saai dat de tranen er bijna van in de ogen springen. Meters baksteen, vooral in de hoogte, schreeuwen om modernisering. En aangezien ik hier de enige met ogen en oren ben, zie ik mezelf – de rest van het gezin is het daar helaas mee eens – als dé aangewezen persoon om recht te doen aan een muur die al vóór onze komst betrouwbaar de twee trappen omhelst en hangende houdt.

Met de vakantie in aantocht, had ik (alweer) gedacht dat de tijd voor deze klus me vanzelf in de schoot zou vallen. De afgelopen dagen propte ik vol met allerhande afrondingen om vervolgens een dag of twee, drie geheel ter beschikking van de muur te kunnen staan.

Helaas moet ik nu uit de grond van m’n hart (dat dan weer wel) mijn excuses aan bieden aan het te schilderen oppervlak: één van mijn opdrachtgevers hing smekend aan de telefoon ‘of ik nog een artikel van 1000 woorden kan produceren’. En ik kan niet tegen smekende mensen. En ik kan geen nee zeggen. Behalve dan tegen die muur.

Als muren konden spreken, zeiden ze een heleboel. De mijne zou zeggen: ‘je moet niet denken…’, net als de slechtere leraren tegen hun leerlingen zeggen. Heb ik altijd een hékel aan gehad: zelfs een domme gedachte is beter dan geen gedachte. En zo dom is die van mij niet.

Muur: ik kom bij je terug!

Ik krijg een Afro!

In het kader van ‘als je haar maar goed zit’ – in langvergeten tijden een soort van kaskraker – besteedde ik de weinige centen die ik had aan kapperskrullen. Elke drie maanden stortte ik me vol overgave in de kappersstoel van Hobbe de Vries. Ik heb het hem nooit gevraagd, maar hij moet van Friese origine zijn geweest. Of zijn ouders leden ten tijde van zijn geboorte aan een zware verstandsverbijstering. Voor 70 gulden – het is lang geleden dat ik jong was – ging ik gekapt en gekruld het puberleven weer in.

Mijn haar moet op een gegeven moment gedacht hebben: ‘dat kan anders!”

Want sinds 16 jaar heb ik een bos krullen zonder tussenkomst van Hobbe. En da’s maar goed ook, want Hobbe heeft de schaar aan de wilgen gehangen. Mensen die mij niet dagelijks tegenkomen, vragen telkens weer of ik wel zeker weet dat die krullen van mezelf zijn; zij kennen me tenslotte alleen in steile uitgave. Maar écht: ze zijn puur natuur. En ik ben er heeeel blij mee: voor mij geen steiltangen en ander moderne methodes om het haar mijn wil op te leggen. Alhoewel: hoe langer mijn haar wordt, hoe breedsprakiger de krullen. Ze groeien werkelijk tegen de klippen op. Op dagen dat alle omstandigheden haartechnisch gezien optimaal zijn (denk aan windrichting, luchtvochtigheid, wassingsfrequentie en dergelijke) heb ik een halo van krullen.

En soms bid ik dan om een beetje zwaartekracht, zodat mijn Afro een neerwaartse richting kiest en ik wat minder gelijkenis vertoont met de wederopstanding van de jeugdige, maar al wel door de bleekmakende vitiligo gekwelde, Michael Jackson….

Vakantietijd, vakantiestrijd

Tijd: 49 weken geleden.

Locatie: een Franse parkeerplaats

Met 2 stemmen voor en vier tegen besloten we 49 weken geleden dat onze vakantie was afgelopen. In 6 dagen tijd waren we naar de Ardeche gereden en na 5 schamele nachten al weer halverwege huis en haard. Moeder en jongste dochter wilden ter hoogte van Halverwege – op een overvolle, maar desondanks desolate Franse parkeerplaats – nog een paar dagen verlenging afdwingen, de andere vier stemden tegen: zij roken de stal. Dat zou me dus nooit meer gebeuren. Wie alleen maar heen en weer wil rijden, mocht dat voortaan zonder mij doen! 49 weken volhardde ik in mijn beslissing: nooit meer!

Maar nu druppelen er allerhande aanbiedingen mijn mailbox in. Tegen afbraakprijzen mag je een week, of zelfs 10 dagen, een stacaravan in het Franse land bemensen.  En ik dreig overstag te gaan. Erger: ik heb mijn grensoverschrijdende oprispingen al gedeeld met het voltallig gezin. Oudste zoon Bart (15) houdt de poot stijf: hij wilde al nooit en hij gaat ook nooit willen. Alleen met lijfstraffen krijgen we hem die auto in. Oudste dochter Maartje (14) wil wel. Maar kan niet: want dan mist ze ‘haar beertjes’ zo. Die beertjes zijn twee kalveren van honden die ze met gemak 50 weken per jaar kan aanschouwen en waar ze zich dan zeker niet het vuur voor uit de sloffen loopt. Dochter Floor (13) stond op de Franse parkeerplaats aan mijn kant en daar is ze ook gebleven: zij heeft wel oren naar een tripje. Hekkensluiter Tom (11) twijfelt wat heen en weer: bij volledige bezetting zegt hij ‘ja’. Met alleen zus Floor wordt het ‘nee’. De pater familias, vorig jaar instigator van de verfoeide stemmingsactie, is 180 graden gedraaid: hij rijdt met liefde naar de Middellandse Zee.

Ik voer, voor de zekerheid vanaf nu in stilte, een strijd tussen hoofd en hart. Het hoofd weet wel beter dan zich die ellende – die toch weer eindigt in een sof – weer op de hals te halen. Maar het hart schreeuwt om terugkeer naar haar land. Niet dat er ook maar één Frans gen in mijn systeem zit, maar zo voelt het wél. En wat een vrouw voelt, kan wel eens leidend (lijdend?) worden….